Staatsschuld: Friedrich Merz moet geld van alle burgers aannemen

Duitsland zit op een schuldenberg van 2,7 biljoen euro. Alsof dat nog niet genoeg is, zal het met leningen gefinancierde speciale fonds voor infrastructuur en de ongelimiteerde defensie-uitgaven de komende twaalf jaar nog eens 1 biljoen euro toevoegen. Het kostte de federale overheden tussen 1949 en 1994 bijna 50 jaar om het eerste biljoen bijeen te brengen, en het tweede biljoen, tot 2012, nam aanzienlijk minder tijd in beslag. De schuldenlast neemt snel toe. Op dit moment kan Duitsland het zich financieel nog steeds veroorloven. Staatsobligaties zijn wereldwijd populair en de vraag houdt de rente in toom. De Duitse schuldquote, gemeten als percentage van de economische output, bedraagt 62 procent; in de VS bijvoorbeeld 120 procent en in Japan zelfs meer dan 200 procent. Maar schijn bedriegt. Friedrich Merz ( CDU ) heeft daarom terecht opgeroepen tot meer "eigen verantwoordelijkheid van de burgers".
De sociale zekerheid overstijgt de draagkracht van de staat. Nu al stroomt er jaarlijks € 120 miljard naar het pensioenfonds, wat overeenkomt met ongeveer een kwart van de staatsbegroting. Ook de kosten van langdurige zorg en ziektekostenverzekeringen worden steeds nijpender. Friedrich Merz is de eerste bondskanselier die de staatsuitkeringen, die inherent zijn aan de Bondsrepubliek, moet verlagen: niet alle uitkeringen, maar wel veel. Niet voor iedereen, maar wel voor de overgrote meerderheid.
De impasse is onmogelijk te negeren. De overheid bouwt een recordschuld op, terwijl de belastinginkomsten en de bijbehorende lasten hoger zijn dan ooit tevoren in de Duitse geschiedenis. Het gemiddelde inkomen in Duitsland wordt belast met meer dan 50 procent . Bijna geen enkel ander land strijkt meer af, en tegelijkertijd vraagt men zich af waar al dat belastinggeld gebleven is, bijvoorbeeld bij spoorwegen, wegen en scholen. Hogere belastingen en sociale premies voor miljoenen werknemers en bedrijven kunnen de oplossing niet zijn. Wat kunnen we doen?
De rijken in Duitsland moeten zich solidair tonen. De herinvoering van de vermogensbelasting is onvermijdelijk. De staat heeft sinds de opschorting in 1997 ongeveer 380 miljard euro aan inkomsten verloren. Ook de mazen in de erfbelasting voor miljonairs en miljardairs moeten worden gedicht. Daarbij komt nog de ondraaglijke schade door belastingontduiking, btw-fraude en zwartwerk, die jaarlijks oploopt tot ongeveer 100 miljard euro. Het is een schande dat de staat niet meer doet om criminelen op te sporen.
De sociale uitkering zou betaald moeten worden aan mensen die door ziekte niet kunnen werken, maar anderen moeten wel werk aannemen. Dit is een kwestie van eerlijkheid, vooral ten opzichte van mensen die in de laagbetaalde sector werken en daardoor geen overheidssteun ontvangen.
Tegelijkertijd is er een brede sociale herverdeling in aantocht. Het Duitse Instituut voor Economisch Onderzoek (DIW) heeft onlangs een "Boomer-solidariteitsbelasting" voorgesteld, waarbij rijke gepensioneerden zouden bijdragen aan de financiering van lage pensioenen. Iemand die bijvoorbeeld een maandelijks pensioen van € 4.000 ontvangt, zou € 400 kunnen geven aan iemand die slechts € 1.000 heeft. Waarom niet? Maar mag de overheid überhaupt gebruikmaken van deze bindende rechten, vooral omdat een plek in een verpleeghuis minstens € 3.000 per maand kost? Bovendien zijn er niet veel gepensioneerden die dit inkomen verdienen via een wettelijke pensioenverzekering, huurinkomsten en bedrijfsvoordelen. Voor ambtenaren en hun pensioen ligt dat anders; met ongeveer € 3.000 is hun pensioenuitkering gemiddeld twee keer zo hoog als die van werknemers.
Deze debatten hebben een gevaarlijk explosief potentieel voor een geïrriteerde en verdeelde samenleving. Toch moeten ze gevoerd worden. Duitsland heeft een nieuw sociaal contract nodig: mensen en generaties die de afgelopen 60 jaar welvaart hebben opgebouwd, moeten iets terugdoen en iets teruggeven. Politieke implementatie hiervan vereist dezelfde vaardigheid als het afpakken van een worst van een hongerige hond.
süeddeutsche