Uitstoot van broeikasgassen | Flexibele klimaatdoelstellingen
Na enkele maanden vertraging publiceerde de Europese Commissie woensdag haar voorstel voor de klimaatdoelstelling van de EU voor 2040. Zoals altijd sprak de autoriteit zich krachtig uit: "Het effende de weg naar welvaart, concurrentievermogen en klimaatneutraliteit", aldus de autoriteit. "Decarbonisatie is een krachtige motor voor groei", zei Klimaatcommissaris Wopke Hoekstra in Brussel. "We blijven op koers." Maar daarover bestaan twijfels. Het voorstel bevat verschillende zeer controversiële innovaties.
De EU streeft ernaar om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Als tussenstap is er momenteel alleen de klimaatdoelstelling voor 2030 beschikbaar, die een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55 procent ten opzichte van 1990 beoogt. Brussel stelt nu een reductie van 90 procent voor 2040 voor. De wetenschappelijke adviesraad van de EU voor klimaat had in een rapport uit 2023 zelfs een reductiedoelstelling van 90 tot 95 procent aanbevolen.
Maar voor een dergelijke ambitie bestaat momenteel weinig draagvlak binnen de EU. Hoekstra heeft daarom een soort compromis gepresenteerd, dat hij als volgt formuleert: "Wij zijn ambitieus, pragmatisch en flexibel." Daarmee hoopt hij zowel het Europees Parlement als de lidstaten, die het voorstel van de Commissie nog moeten goedkeuren, mee te krijgen. Hoekstra betoogde: "Wij willen een brug slaan tussen economie en klimaat."
Vanaf 2030 wordt meer flexibiliteit verwacht . In de toekomst worden de reductieverplichtingen van de sectoren met elkaar verrekend, vergelijkbaar met de wijziging van de Duitse Klimaatbeschermingswet door de "Traffic Light"-regering. Negatieve emissies worden erkend en beter beloond, bijvoorbeeld bij het gebruik van biochar in de landbouw. Het meest controversiële punt is echter dat internationale CO2- certificaten ook mogen meetellen voor de klimaatdoelstelling voor 2040, tot een maximum van drie procent van de emissies in 1990. Dit komt overeen met ongeveer 150 miljoen ton CO2- equivalenten.
Dit markeert een afwijking van het eerdere EU-beleid dat emissiereducties altijd "binnenlands" moeten zijn, wat betekent dat ze binnen het land zelf moeten worden gerealiseerd. In plaats daarvan wordt klimaatbescherming deels naar het buitenland verschoven. De CDU/CSU en de SPD waren het in hun regeerakkoord al eens over een vergelijkbare aanpak van het Duitse klimaatbeleid.
Het voorstel van de Europese Commissie wordt van alle kanten met aanzienlijke scepsis ontvangen. De Vereniging van Gemeentelijke Nutsbedrijven bekritiseerde de nieuwe tussentijdse doelstelling als "onrealistisch" en stelde dat deze "overregulering, economische lasten en acceptatieproblemen" met zich meebrengt. De Duitse Industriefederatie (BDI) daarentegen verwelkomde de geplande opname van internationale reductiekredieten, maar eiste dat deze "niet mag worden uitgesteld".
Ook EU-parlementariërs uitten kritiek. Tiemo Wölken van de SPD waarschuwde voor het gevaar dat het opnemen van CO2 -credits de balans alleen maar zou opsieren. Het voorstel van de Commissie was nog steeds "te vaag en onvoldoende geborgd". Volgens Fabian Fahl, woordvoerder klimaatbeleid van de Die Linke in de Bondsdag, "worden dubieuze CO2- certificaten gebruikt om de weg erdoorheen te smokkelen en een deel van de broeikasgasemissies alleen op papier te verminderen."
Kritiek komt ook van experts: "Als het om ambitieniveau gaat, betekent flexibiliteit altijd verzwakking", aldus klimaatexpert Oliver Geden van het Duitse Instituut voor Internationale en Veiligheidszaken. De toevoeging van CO2- certificaten creëert onzekerheid en creëert een maas in de wet. Een reductie van 85 procent zonder certificaten zou daarom zelfs beter kunnen zijn dan een reductie van 90 procent met certificaten.
De Europese Commissie wil ook een nieuw mechanisme invoeren waarmee de reductiecredits, bijvoorbeeld afkomstig van herbebossingsprojecten of zonneparken, worden gedeeld tussen de EU en het land waar de reductie is gerealiseerd. Dit is bedoeld om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het boeken van vooruitgang op het gebied van klimaatbescherming, in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs. Hoe dit zal worden vormgegeven en gewaarborgd, blijft echter onduidelijk.
Een ander punt blijft onduidelijk: het tijdschema. De EU-doelstelling voor 2040 moet dienen als sjabloon voor het nieuwe en bijgewerkte klimaatplan voor 2035, dat de EU moet indienen bij het VN-klimaatsecretariaat als bijdrage aan de Overeenkomst van Parijs. De deadline hiervoor was al in februari, en veel landen, waaronder de EU, misten de deadline. Daarom verlengde het Klimaatsecretariaat de deadline tot 23 september, slechts enkele weken voor de start van de komende VN-klimaattop in Brazilië. Omdat Brussel zijn voorstel voor de klimaatdoelstelling voor 2040 echter met aanzienlijke vertraging heeft ingediend, is de tijd nu extreem kort. De EU-Raad is niet van plan het voorstel pas medio september in behandeling te nemen – en dat zal niet zonder stevige debatten gebeuren.
De "nd.Genossenschaft" is van haar lezers en auteurs. Zij zijn het die met hun bijdragen onze journalistiek voor iedereen toegankelijk maken: wij worden niet gesteund door een mediaconglomeraat, een grote adverteerder of een miljardair.
Met uw steun kunnen wij het volgende blijven doen:
→ onafhankelijk en kritisch rapporteren → over het hoofd geziene onderwerpen aanpakken → ruimte geven aan gemarginaliseerde stemmen → misinformatie tegengaan
→ linkse debatten bevorderen
nd-aktuell