Misbruik in het buitenzwembad: waarom verdachten van seksuele delicten worden vrijgelaten tot hun proces

Buitenzwembaden stonden ooit voor zomeridylle en rood-witte frietjes. Maar dat is al jaren voorbij. Ambulancesirenes zijn de soundtrack van de zwembaden geworden. Politieagenten patrouilleren en er vinden veiligheidscontroles plaats bij de ingangen. De reden: meldingen van seksueel geweld – bijna altijd door migranten – nemen in heel Duitsland toe.
Eind juli bijvoorbeeld zouden vier Syriërs in Gelnhausen, Hessen, negen meisjes tussen de elf en zeventien jaar "over hun hele lichaam" hebben aangeraakt. Dagen later volgden er nog meer incidenten in openluchtzwembaden in Ludwigshafen, Hamburg en Ludwigsburg. De publieke verontwaardiging is wijdverbreid en slaat steeds meer om in woede.
De reden: Verdachte zedendelinquenten worden meestal vrijgelaten na een eerste verhoor. Hoe is dit mogelijk? Strafrechtadvocaat Alexander Stevens biedt een juridisch perspectief op de situatie.
Een indicatie is nog lang geen bewijsIedereen die een misdrijf pleegt, wordt automatisch in voorlopige hechtenis geplaatst – een misvatting. Of een verdachte in voorlopige hechtenis zit, wordt bepaald aan de hand van duidelijk omschreven criteria, legt Stevens uit in een interview met de Berliner Zeitung.
Van bijzonder belang is de vraag of er sprake is van risico op onderduiken, belemmering van de rechtsgang of recidive. Stevens legt uit: "Er is alleen sprake van een risico op onderduiken als er concrete aanwijzingen zijn dat iemand zich naar alle waarschijnlijkheid definitief aan een strafrechtelijke procedure zal onttrekken." Als de dader geen vaste verblijfplaats heeft, wat vaak voorkomt bij asielzoekers, kan deze omstandigheid worden beschouwd als een indicatie voor een mogelijk onderduikrisico.
Maar dat alleen is niet genoeg: "Het gaat erom naar het grotere geheel te kijken. Als de persoon stabiele persoonlijke banden heeft, stevig geworteld is in de gemeenschap en een vaste baan heeft, kan dat op zijn beurt pleiten tegen de aanname van een risico op onderduiken." Het is aan de betreffende rechter om zorgvuldig te onderzoeken of er een risico bestaat dat de persoon zich aan de procedure zal onttrekken. "Dit is een prognose, geen algemene beoordeling", benadrukt Stevens.
Dit nuchtere juridische perspectief botst met wat veel mensen als juist beschouwen. Vaak wordt er gesproken over een "duidelijk vluchtgevaar". Stevens merkt op: "Vanuit het perspectief van de rechterlijke macht zijn dergelijke beoordelingen echter onvoldoende. Voorlopige hechtenis is een ernstige beperking van de bestaande burgerlijke vrijheden, die alleen mogelijk is met een zeer duidelijke wettelijke basis. Bovendien geldt het vermoeden van onschuld totdat iemand wettelijk is veroordeeld."

Een andere reden voor detentie is het risico op belemmering van de rechtsgang – "als er aanwijzingen zijn dat er met bewijsmateriaal geknoeid kan worden of dat getuigen beïnvloed kunnen worden." Maar ook hier geldt: "Een vermoeden alleen is niet voldoende; er moet concreet bewijs zijn." En hoe zit het met het recidiverisico? Dit wordt alleen overwogen als er concrete aanwijzingen zijn dat de verdachte binnenkort opnieuw een delict zou kunnen plegen, meestal als er een relevante voorgeschiedenis is.
Dat verdachten worden vrijgelaten, is niet te wijten aan een gebrekkig rechtssysteem, maar aan de beginselen van de rechtsstaat, zegt Stevens. "Voorlopige hechtenis is een scherp zwaard. Het mag alleen worden gebruikt met een duidelijke wettelijke basis en niet om het publiek te sussen." De wet voorziet ook in individuele beoordeling van zaken, niet in automatische procedures.
Het delict zelf speelt ook een rol. Seksuele intimidatie wordt "wettelijk beschouwd als een licht vergrijp, wat betekent dat het vergrijp 'slechts' bestraft kan worden met een gevangenisstraf van maximaal twee jaar." Diefstal daarentegen kan bestraft worden met maximaal vijf jaar gevangenisstraf. "Dus, als we de juridische situatie objectief bekijken, is seksuele intimidatie vanuit het perspectief van de wetgever geen bijzonder 'ernstig' vergrijp."
Ongeacht de ernst van het misdrijf speelt ook de locatie van het Openbaar Ministerie een cruciale rol. Dat er regionale verschillen zijn in de volgorde van voorlopige hechtenis is "geen onderbuikgevoel, maar een feit". Stevens merkte op: "Het Wetboek van Strafvordering is landelijk van toepassing, maar de interpretatie ervan en de bereidheid om het te handhaven variëren. Beieren staat voor een recht-en-ordebeleid, terwijl Berlijn voorzichtiger is in beslissingen over detentie."
“Vanuit constitutioneel oogpunt is dit effect bepaald niet onproblematisch”In de praktijk kan dit betekenen dat iemand "in München in voorlopige hechtenis zit, terwijl hij in Berlijn voorwaardelijk vrij zou zijn gekomen". Voor burgers lijkt dit ondoorzichtige besluitvormingsprincipe vaak willekeurig, en vanuit constitutioneel perspectief is dit effect bepaald niet onproblematisch, zegt Stevens.
Stevens schrijft de toename van het aantal gemelde zedendelicten in de afgelopen jaren vooral toe aan wetswijzigingen. "Vooral op het gebied van zedendelicten zijn er veel nieuwe delicten bijgekomen of bestaande delicten uitgebreid. Wanneer meer handelingen als strafbaar feit worden aangemerkt, stijgen de statistieken onvermijdelijk."
Berliner-zeitung