Bescherming van de oceanen van de wereld: conclusies van de VN-oceaanconferentie

Mooi. Plastic afval, klimaatverandering, overbevissing: de oceanen, zo essentieel voor de planeet, staan onder toenemende druk. Vertegenwoordigers van zo'n 170 landen komen sinds maandag bijeen op de 3e VN-Oceaanconferentie in Nice, Zuid-Frankrijk, om te bespreken hoe de oceanen van de wereld beter beschermd kunnen worden. Hoewel het einddocument dat vanavond wordt verwacht waarschijnlijk niet aan de verwachtingen van milieuactivisten zal voldoen, is er belangrijke vooruitgang geboekt. Enkele belangrijke punten van de conferentie in één oogopslag:
De volle zee beslaat ongeveer 60 tot 70 procent van de oceanen ter wereld. Toch zijn er in internationale wateren nog nauwelijks regels. Het Verdrag inzake de bescherming van de volle zee, twee jaar geleden aangenomen door de Verenigde Naties, wil hier verandering in brengen. Het vormt onder andere de basis voor het aanwijzen van grote beschermde gebieden op volle zee. Hiermee willen staten de VN-doelstelling realiseren om in 2030 ten minste 30 procent van de oceanen effectief te beschermen. Momenteel is slechts ruim 8 procent beschermd gebied.
Om de overeenkomst in werking te laten treden, moeten echter ten minste 60 landen deze ratificeren. In tegenstelling tot de vrees van milieuorganisaties kwam de internationale gemeenschap in Nice aanzienlijk dichter bij het bereiken van dit doel. Meer dan een dozijn landen ratificeerden de overeenkomst aan het begin van de conferentie. Dit betekent dat slechts enkele landen de grens van 60 landen nog niet hebben bereikt. Volgens Franse bronnen zou dit uiterlijk in september moeten zijn bereikt. OceanCare noemt dit een "bemoedigende vooruitgang". Greenpeace riep Duitsland op om ook snel over te gaan tot ratificatie.

Plastic zakken in de zee - het verpakkingsmateriaal vergaat niet.
Bron: Mike Nelson/epa/dpa-tmn
De echte actie zal plaatsvinden in de strijd tegen plastic afval in Genève in augustus. De internationale gemeenschap zal daar opnieuw bijeenkomen om te onderhandelen over een akkoord dat zich inzet voor het terugdringen van de vervuiling van de oceanen. De onderhandelingen in Zuid-Korea eindigden eind vorig jaar zonder akkoord.
In Nice bundelden 95 landen hun krachten en riepen ze op tot een limiet op de productie van primair plastic. Ze pleitten er ook voor dat landen verplicht zouden worden om te rapporteren over de productie, import en export van deze materialen. Ze willen ook dat de overeenkomst een toezegging bevat om de meest problematische plastic producten en chemicaliën in plastic geleidelijk uit te faseren. Greenpeace prees de oproep aan de andere onderhandelende landen in Genève als "de wake-up call die de wereld nodig heeft".
"Wat hier wordt geschetst, is een goed begin en tegelijkertijd het absolute minimum dat nodig is om plasticvervuiling effectief te bestrijden", aldus Florian Titze van WWF Duitsland. Bij twijfel zouden staten ook bereid moeten zijn om met een meerderheid, maar niet met eenparigheid van stemmen, tot overeenstemming te komen, mochten individuele landen de voortgang in Genève blijven blokkeren.

Een man verzamelt recyclebaar materiaal van het vervuilde strand Korle Gono nabij Accra, Ghana. (Archief)
Bron: Christian Thompson/dpa
Hoewel er nog geen industriële mijnbouwactiviteiten in de diepzee plaatsvinden, baren de ideeën en plannen om daar zogenaamde mangaanknollen te winnen in veel landen grote zorgen. Studies hebben al aanzienlijke risico's voor de ecosystemen daar aangetoond. Duitsland en 36 andere landen willen ten minste een voorzorgspauze in de diepzeemijnbouw, wat betekent dat dergelijke projecten tot nader order niet worden ondersteund.
De kwestie heeft aan urgentie gewonnen nu de VS, onder president Donald Trump, diepzeemijnbouw in internationale wateren overweegt. In Nice verzetten 24 staten, waaronder Duitsland, zich fel tegen dergelijke overwegingen. Volgens het internationaal recht behoren diepzeebronnen buiten nationale wateren tot het gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid en mogen ze daarom alleen collectief worden beheerd door de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA). "Elke mogelijke diepzeemijnbouw in gebieden buiten de nationale jurisdictie, die plaatsvindt buiten het internationale rechtskader (...), zou in strijd zijn met het internationaal recht."
De leden van de ISA zijn de Europese Unie en ongeveer 170 landen, maar niet de Verenigde Staten. De ISA is van plan deze zomer opnieuw bijeen te komen om een wereldwijd geaccepteerde reeks regels voor diepzeemijnbouw te bespreken.

Een duiker zoekt naar afval in de zee bij een Baskisch dorp.
Bron: Alvaro Barrientos/AP/dpa
Ook op tal van andere terreinen werd in Nice vooruitgang geboekt. Duitsland en Frankrijk zijn van plan samen te werken om de exacte locatie van oude munitiedepots in de Oostzee en de Noordzee te bepalen; een groep landen wil de strijd tegen geluidsoverlast in de oceanen intensiveren; en UNESCO wil maritiem onderwijs sterker promoten.
Fabienne McLellan, directeur van OceanCare, waarschuwt echter dat VN-oceaanconferenties een testcase zijn om te bepalen of de internationale gemeenschap haar zelfopgelegde doelen voor oceaanbescherming tegen 2030 kan bereiken. "Deze omvatten een meetbare vermindering van de zeevervuiling en de overgang naar duurzame visserijmethoden. We zijn echter nog ver verwijderd van het bereiken van deze doelen."
De volgende VN-Oceaanconferentie staat gepland voor 2028. Zuid-Korea en Chili zijn de gastlanden. Naast Frankrijk was Costa Rica dit jaar medeorganisator van de conferentie. Er zijn al twee VN-Oceaanconferenties geweest: in 2017 in New York en in 2022 in Lissabon.
RND/dpa
rnd