Israël bombardeert de havenstad Hodeida in Jemen en waarschuwt de Houthi's: 'Jullie zullen een hoge prijs betalen.'

Het Israëlische leger heeft maandag de haven van Al Hodeida in Jemen gebombardeerd en beweert daarbij structuren van de Houthi-rebellen te hebben aangevallen, bevestigde de Israëlische minister van Defensie Israel Katz in een verklaring.

"Het leger valt momenteel doelen van het Houthi-terroristenregime aan in de haven van Hodeida en treedt streng op tegen elke poging om terroristische infrastructuur te herstellen die in het verleden is aangevallen", aldus Katz.

De minister beweerde dat de Houthi's "een hoge prijs zullen betalen voor het afvuren van raketten op Israël." Vrijdag vuurden de Houthi's een raket af richting Israël, die werd onderschept door de luchtmacht. De raket deed wel de luchtalarmen afgaan in verschillende delen van het land, waaronder Tel Aviv.

"Zoals ik al duidelijk heb gemaakt, is de wet in Jemen dezelfde als die in Teheran", voegde hij toe.

In een aparte verklaring bevestigde het Israëlische leger dat het meerdere infrastructuurlocaties had gebombardeerd die het aan de rebellen toeschrijft. Het ging onder meer om voertuigen die werden gebruikt voor de wederopbouw van de haven na eerdere Israëlische aanvallen, brandstofcontainers, schepen die werden gebruikt voor militaire activiteiten tegen Israël en boten in het gebied naast de haven.

"De haven is onder andere gebruikt voor het transport van wapens van het Iraanse regime, die het Houthi-terroristische regime later zou gebruiken om terroristische aanslagen uit te voeren tegen de staat Israël en zijn bondgenoten", aldus de militaire verklaring.

Israël bombardeert regelmatig de haven van Hodeidah, omdat de Houthi's daar actief zouden zijn. Af en toe worden er raketten afgevuurd op Israëlisch grondgebied. De laatste Israëlische luchtaanval op de haven was op 7 juli, hoewel het de haven een maand eerder ook al had gebombardeerd.

Het is nog niet bekend of er bij de bomaanslag doden zijn gevallen.