De belangrijkste punten van het Mexico Plan

Aangezien Plan Mexico een industriebeleid is, heeft het programma vier kernpunten. Eén, het uitgangspunt, is dat Mexico, een exportgigant, voor de uitdaging staat om de binnenlandse productie te verhogen. Als industrialisatie wenselijk is, komt dat juist doordat de industrie meer ketens en sectoren stimuleert dan andere activiteiten, zoals diensten. Dit gebeurt echter alleen als een aanzienlijk deel van de productie, en niet alleen de assemblage, door andere economische actoren in het land wordt geproduceerd. Daarom is strategische importsubstitutie belangrijk als we willen dat de buitenlandse sector meer bijdraagt aan de groei. Dit vereist meer input, een hogere toegevoegde waarde en een concurrerende positie voor industrieën die te lijden hebben onder oneerlijke handelspraktijken en overproductie in staatsgeleide economieën.
De tweede is reageren op geopolitieke onzekerheid, kosten verlagen en kansen grijpen. Mexico kan een winnend land zijn als we een strategie hebben, in lijn met de veranderingen in de wereldhandel die we doormaken, door geen invoerrechten te heffen op het grootste deel van de handel met Noord-Amerika, vergeleken met de veel hogere gemiddelde invoerrechten die aan de meeste landen wereldwijd zullen worden opgelegd. Ons industriebeleid moet actief zijn om de auto-industrie te ondersteunen, waar we capaciteiten van wereldklasse hebben ontwikkeld, en andere sectoren te versterken die een relatief voordeel zullen hebben op het gebied van invoerrechten, zoals de farmaceutische industrie, de medische apparatuursector, de elektronicasector, de lucht- en ruimtevaart en diverse sectoren binnen de agro-industrie. De verplaatsing van bedrijven zal doorgaan, maar met de nadruk op een breder scala aan industrieën.
De derde is het implementeren van concrete instrumenten om de productiestructuur te transformeren. Daarom worden ontwikkelingshubs voorgesteld om industrie naar andere regio's te brengen, investeringen te bevorderen en te faciliteren, met name in hightechactiviteiten, belangrijke sectoren te beschermen, banden te smeden tussen onderwijsinstellingen en de private sector, financieringsmogelijkheden te bevorderen, regelgevende instanties te moderniseren, smokkel te bestrijden en te investeren in infrastructuur die verband houdt met productieve activiteiten. De staat als agent die productieve ontwikkeling begeleidt en stimuleert.
Ten vierde moeten we de tweedeling tussen export en het versterken van de binnenlandse markt doorbreken. We moeten beide doen, vooral in een duidelijk protectionistische wereldwijde omgeving. Onze roeping is in veel sectoren en regio's exportgericht, maar de binnenlandse markt is ook een van onze sterke punten. Daarom zijn sectoren zoals textiel, schoenen en consumentenproducten strategisch. Daarom is het concurrentievermogen van sectoren zoals de financiële sector, waar we voor de enorme uitdaging van inclusie staan, en het toerisme, waar we een grote kracht hebben opgebouwd en waar we solidere binnenlandse toeleveringsketens moeten opbouwen, ook belangrijk.
Eleconomista