Antisemitische verkrachting van twaalfjarig meisje in Courbevoie: twee minderjarigen veroordeeld tot negen en zeven jaar gevangenisstraf

Op vrijdag 13 juni veroordeelde de kinderrechter van Nanterre twee minderjarigen tot negen en zeven jaar gevangenisstraf voor de verkrachting van een twaalfjarig meisje in Courbevoie (Hauts-de-Seine) in 2024, die als antisemitisch werd beschouwd. Ze waren dertien jaar oud ten tijde van het incident.

De magistraat legde een derde jongeman, die ten tijde van de feiten 12 jaar en 10 maanden oud was en aan wie gezien zijn leeftijd geen gevangenisstraf kon worden opgelegd, een onderwijsmaatregel van vijf jaar op met gedwongen verzorging en plaatsing in een tehuis.

De twee andere minderjarigen die in hechtenis zaten, riskeerden tijdens het proces, dat achter gesloten deuren plaatsvond, een maximale gevangenisstraf van tien jaar.

De president van de rechtbank rechtvaardigde de zwaarte van de straf tegen hen "gezien hun nog steeds zorgwekkende persoonlijkheid en de immense sociale onrust in de samenleving en [bij het slachtoffer] en vanwege wie zij was: een jong meisje van het Joodse geloof."

De pre-tiener vertelde de politie dat ze op 15 juni 2024 in Courbevoie, ten westen van Parijs, door een groep was verkracht. Ze zei dat ze door haar aanvallers een "vieze Jood" was genoemd, beledigd en geslagen. Ze stelden haar ook vragen over Israël. Het meisje werd vervolgens meerdere keren verkracht door twee van de aanvallers. Volgens de rechter-commissaris zei ze dat ze "zichzelf zag sterven" tijdens het incident, dat ongeveer een uur duurde.

Een van de minderjarigen filmde de verkrachtingen, die plaatsvonden in een verlaten kinderdagverblijf vlakbij het zakendistrict La Défense en niet ver van het huis van het meisje. Een van de verdachten dreigde haar vervolgens te vermoorden als ze met de politie zou praten.

Deze twee tieners verschenen voor de rechter wegens groepsverkrachting van een minderjarige jonger dan 15 jaar op grond van religie. De derde, de ex-vriend van het slachtoffer, werd berecht wegens medeplichtigheid aan het misdrijf.

"Zijn instructies en zijn aanwezigheid alleen al droegen bij aan het plegen van deze verkrachtingen", oordeelde de rechtbank, verwijzend naar de "wraakzuchtige intentie" van de man die naar verluidt niet kon verdragen dat het slachtoffer tegen hem loog over haar religie en beweerde moslim te zijn voordat hij ontdekte dat ze Joods was. Hij "koesterde een diepe haat jegens het Joodse geloof, met name door het Israëlisch-Palestijnse conflict", aldus de presiderende rechter.