Herhaling: filmmaker Judit Elek, hoogvliegende portrettist van de Hongaarse samenleving

Onder de zomerse heruitgaven bekijken we drie films van Judit Elek, die in gerestaureerde versies terugkeren naar het grote scherm, een inmiddels zeldzaam staaltje Oost-Europese moderniteit. Elek, geboren in 1937, is een Hongaarse twintigste- eeuwse vrouw en heeft vele stormen doorstaan: als overlevende van het getto van Boedapest begon ze in 1956 met filmstudies, tijdens de door de Sovjets neergeslagen opstand in de stad. In 1960 sloot ze zich vanaf het allereerste begin aan bij de onafhankelijke studio Bela Balázs, een broedplaats van de lokale new wave, tijdens de relatieve dooi van het presidentschap van János Kadar (1912-1989).
Elek begon zijn carrière onder de vlag van de documentaire. De Vrouwe van Constantinopel (1969), Misschien Morgen (1979) en Maria's Feest (1984) corresponderen niettemin met de fictieve wending van een werk dat altijd een zeer sterke band met de werkelijkheid zal behouden. Het idee van "direct" is in feite verankerd in Eleks cinema, waarvan de soms luchtige of geraffineerde beweging een reeks momentopnamen schildert. Een manier om ons de camera te laten vergeten, zoals de voorstanders van "direct cinema" destijds wilden? Veeleer een manier om ons eraan te herinneren dat de blik altijd een acteur in de scène is. Vandaar deze voorkeur voor "voorbijgangers": uit de realiteit gegrepen of als verrast op straat, doorkruisen deze anonieme helden het tijdperk en onthullen het in één beweging.
Je hebt nog 75,65% van dit artikel te lezen. De rest is gereserveerd voor abonnees.
Le Monde