Kan Nissan, te midden van de crisis, de ‘wonderbaarlijke comeback’ van 1999 herhalen?

In een wereldwijde auto-industrie die gekenmerkt wordt door de overstap naar elektrische voertuigen en de door Donald Trump besloten verhoging van de invoerrechten, ziet de toekomst van Nissan er niet rooskleurig uit. Afgelopen mei kondigde de directie van de Japanse fabrikant, die in 2024 een kolossaal verlies van 670 miljard yen (4 miljard euro) leed, aan dat in totaal 20.000 mensen ontslagen zouden worden en dat zeven van de 17 fabrieken gesloten zouden worden, meldde de Japanse nieuwssite Toyo Keizai destijds .

Bovendien is de voorgenomen fusie met Honda, die het bedrijf een betere positie in de handelsoorlog moest geven, op niets uitgelopen. De tijd van eind jaren 2010 lijkt een verre herinnering, toen het merk onder leiding van de Frans-Libanese-Braziliaanse Carlos Ghosn, via zijn alliantie met Mitsubishi en Renault, de absolute macht had in de wereldwijde autoproductie.

In deze context, Het Japanse zakendagblad Nihon Keizai Shimbun publiceerde een artikel met de titel: "Is Nissan in staat zichzelf nieuw leven in te blazen?" De fabrikant beleeft overigens niet zijn eerste existentiële crisis. In zijn geschiedenis heeft het er al vijf doorgemaakt: "Ik ken geen ander merk dat zo instabiel is", aldus