Belgische wielersport: het ‘vlakke land’ vormt een nieuwe generatie klimmers

Met een fietshelm onder de arm arriveren drie jonge jongens vol vertrouwen op de parkeerplaats van het hotel. Ze dragen allemaal het officiële Belgische teamtenue: een lichtblauw T-shirt met de zwart-geel-rode vlag. Terwijl ze wachten op de rest van het team, maken de tieners zich klaar in de ochtendzon van Ménil (Vogezen). Met elastieken om hun kuiten warmt de een zich op terwijl de andere twee hun fietsschoenen finetunen. Aanstaande zaterdag 19 juli is de eerste grote trainingsdag voor de tien junioren van 17 en 18 jaar. Op het programma: 103 kilometer en drie cols: de Ballon d'Alsace, de Planche des Belles Filles en de Ballon de Servance.
Zo'n tien jaar geleden lanceerde de Belgische Wielersportfederatie (BWB) een 'Klimber Project'. Het doel: jong talent identificeren dat snel steile hellingen kan beklimmen. Hoewel België een lange geschiedenis heeft met deze sport, ontbrak het lange tijd aan goede klimmers. "We beseften dat we ons vooral op de klassiekers richtten. En natuurlijk vinden de meeste wedstrijden in België op het vlakke plaats", benadrukt voormalig Belgisch profwielrenner Serge Pauwels, die nu het kamp leidt. "Het resultaat: we hadden renners met potentieel in de bergen, maar die dat niet konden laten zien. Dus om te voorkomen dat we talent verloren, lanceerden we dit project."
Dit jaar waagden zo'n 150 jongeren hun kans. Na selectiefases
Libération