Plasticvervuiling: ‘Het hervatten van discussies zonder de spelregels te veranderen lijkt een verloren zaak’

De 185 landen die op 15 augustus in Genève bijeenkwamen om een verdrag over plasticvervuiling te sluiten, hebben dit verdrag niet gehaald. De schuld ligt bij de olieproducerende landen, klaagt een redactioneel artikel in Le Temps, dat, slechts enkele maanden voor de COP30, oproept tot een herziening van de onderhandelingen.
Plastic, overal en altijd. Dit materiaal is alomtegenwoordig in ons leven, van de bodem van de zee tot bergtoppen, via de lucht die we inademen en landbouwgrond, en zelfs in ons lichaam. De schadelijke gevolgen voor het milieu en de gezondheid zijn inmiddels goed gedocumenteerd. Ze pleiten duidelijk voor een drastische vermindering van het plasticgebruik.
Helaas konden de vertegenwoordigers van de staten die elf dagen lang in Genève bijeen waren [in een poging de mislukking van Busan, Zuid-Korea, eind vorig jaar te redden] geen overeenstemming bereiken over een verdrag ter bestrijding van deze vervuiling. Ze hadden drie jaar aan het onderwerp gewerkt, waaraan al verschillende onderhandelingssessies – en tientallen miljoenen dollars – waren besteed. Hoewel een meerderheid van de landen de invoering van ambitieuze maatregelen steunde, waaronder een vermindering van de productie van deze polymeren, werden de besprekingen gedwarsboomd door de olieproducerende landen.
Zelfs vandaag de dag is het overgrote deel van al het plastic nog steeds afkomstig van zwart goud. De productie ervan is verantwoordelijk voor ongeveer 5% van de door de mens veroorzaakte broeikasgasemissies; een percentage dat naar verwachting zal toenemen naarmate er meer dan een miljard ton plastic wordt geproduceerd.
Courrier International