Selecteer taal

Dutch

Down Icon

Selecteer land

Italy

Down Icon

Voor personen jonger dan 14 jaar is het geen misdaad. Straf is niet mogelijk, maar heropvoeding is noodzakelijk.

Voor personen jonger dan 14 jaar is het geen misdaad. Straf is niet mogelijk, maar heropvoeding is noodzakelijk.

Ze stalen een auto, reden ermee in strijd met de regels en voorschriften en sloegen een vrouw dood. Ze vluchtten, maar werden gevonden; ze kunnen echter niet strafrechtelijk worden vervolgd omdat ze allemaal jonger zijn dan 14. Het dramatische incident dat zich de afgelopen uren in Milaan heeft voorgedaan, wakkert niet alleen de vaak misplaatste debatten over openbare veiligheid en jeugdcriminaliteit weer aan, maar brengt ook een cruciaal punt naar voren: de verantwoordelijkheid van minderjarigen. "Ze zijn niet strafbaar" is de zin die vandaag in het nieuws staat, verwijzend naar de vier kinderen die verantwoordelijk worden gehouden voor het ongeluk waarbij een 71-jarige vrouw afgelopen maandag om het leven kwam toen ze de straat overstak op de Via Saponaro. En inderdaad, ze zijn niet strafbaar. Maar betekent dat dat er niets aan gedaan zal worden? We vroegen het Raffaele Bianchetti, jurist, specialist klinische psychologie, universitair docent en honorair magistraat bij de rechtbank van Milaan. Voor het wetenschappelijke tijdschrift dat hij leidde, Diritto Penale e Uomo (DPU) , heeft hij onlangs een reflectie met meerdere auteurs uitgegeven over het onderwerp van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van minderjarigen. Deze bijdrage is nog steeds relevant en bijzonder nuttig om het onderwerp te onderzoeken en beter te begrijpen hoe en waarom de wet deze status garandeert voor personen jonger dan 14 jaar.

Ten eerste, wat wordt bedoeld met toerekenbaarheid? Het drukt de persoonlijke strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de dader uit en is een individuele vereiste, gekoppeld aan het beschikken over geestelijke vermogens ten tijde van het misdrijf. Met andere woorden, het vertegenwoordigt de fysieke en geestelijke toestand van de dader ten tijde van het misdrijf, waarvan de beoordeling van invloed is op de vraag of de dader strafrechtelijk kan worden bestraft, vandaar de zogenaamde "berisping" die ons strafrechtssysteem biedt. Volgens het huidige recht is toerekenbaarheid een van de criteria voor schuld. Om strafrechtelijk te kunnen worden bestraft, moet de rechter immers aan bepaalde voorwaarden voldoen, zoals bijvoorbeeld het plegen van een handeling die in strijd is met het rechtsstelsel dat de wet als een misdrijf definieert, en moet de handeling laakbaar zijn omdat deze opzettelijk of uit onachtzaamheid is begaan, bij gebrek aan excuses, d.w.z. abnormale omstandigheden, en moet de dader geestelijk vermogens bezat ten aanzien van het gepleegde misdrijf. Kortom, toerekenbaarheid is een noodzakelijke voorwaarde om de dader de schuld te kunnen geven en hem dus te kunnen straffen.

Wat is de relatie tussen leeftijd en strafrechtelijke aansprakelijkheid? Volgens de wettelijke conventie, afgeleid van diverse medische en wetenschappelijke observaties, heeft de correlatie tussen leeftijd en strafrechtelijke aansprakelijkheid ons rechtssysteem ertoe gebracht drie "drempels" te hanteren: boven de leeftijd van 18 jaar bestaat het vermoeden van strafrechtelijke aansprakelijkheid en is iedereen strafrechtelijk aansprakelijk, tenzij, bijvoorbeeld, vanwege een gebrekkige toestand, de dader wordt erkend als lijdend aan een "vizio di mete" (doelgebrek) overeenkomstig artikel 88 of 89 van het Wetboek van Strafrecht en daardoor zijn of haar vermogen om te begrijpen of te beslissen met betrekking tot het gepleegde misdrijf in gevaar is. Tussen de leeftijd van 14 en 18 jaar wordt, wederom volgens de wettelijke conventie (zie artikel 98 van het Wetboek van Strafrecht), geen toerekeningsvatbaarheid vermoed, maar moet deze per geval concreet worden bewezen met betrekking tot het gepleegde misdrijf. Het kan gebeuren dat een adolescent een misdrijf pleegt zonder het te beseffen of zonder de gevolgen van zijn of haar daad adequaat te overwegen, soms zelfs omdat hij of zij "meegesleept" wordt door de groepsdynamiek (denk bijvoorbeeld aan bepaald gedrag gerelateerd aan het bezit van/de handel in verdovende middelen of psychotrope stoffen). Daarom kan vanaf de leeftijd van 18 jaar alleen een psychische aandoening de toerekeningsvatbaarheid beïnvloeden, maar tussen de leeftijd van 14 en 18 jaar spelen ook andere aspecten die door de ontwikkelingspsychologie worden benadrukt een rol, waaronder volwassenheid of, preciezer, rijpingsprocessen. Onder de leeftijd van 14 jaar sluit het wettelijk vermoeden, conform art. 97 van het Wetboek van Strafrecht, echter strafrechtelijke aansprakelijkheid uit, omdat men ervan uitgaat dat een kind jonger dan veertien jaar nog niet de volledige capaciteit heeft om te begrijpen (de betekenis en gevolgen van zijn of haar daden te begrijpen) en te willen (zijn of haar daden te beheersen, zijn of haar impulsen te onderdrukken). Wanneer een jongen of meisje dus vóór zijn of haar veertiende verjaardag een misdrijf pleegt, is hij of zij juridisch niet aansprakelijk en kan hij of zij daarom niet worden gestraft.

Betekent dit dat een ernstig misdrijf, gepleegd door een kind jonger dan 14 jaar, geen gevolgen heeft? Nee, dat is niet het geval. Voor het jeugdstrafrechtsysteem kan zelfs een "slechts" afwijkende en/of grensoverschrijdende handeling symptomatisch zijn voor leed, aanzienlijke ontwikkelingsproblemen of aanzienlijke psychosociale en relationele problemen die van invloed zijn op het gedrag van het individu en waarmee rekening moet worden gehouden. Zo beoordeelt het Openbaar Ministerie van de jeugdrechtbank bij onderzoek naar bijvoorbeeld een misdrijf de persoonlijkheid, de gezins- en vriendschapssituatie en de levensstijl van de minderjarige; het wint waar nodig informatie in van scholen, maatschappelijke diensten en gespecialiseerde diensten die mogelijk al actief zijn voor het individu of het gezin. In wezen voeren het Openbaar Ministerie en vervolgens de rechtbank, naast het onderzoek naar het misdrijf, diepgaand psychosociaal onderzoek uit om inzicht te krijgen in de persoonlijkheid van de minderjarige, zijn of haar "hulpbronnen", maar ook, en misschien wel vooral, zijn of haar "tekortkomingen" en zijn of haar ontwikkelingsproblemen. In die zin behandelt het jeugdrechtssysteem, in tegenstelling tot het reguliere systeem, de minderjarige integraal, waarbij de sociaal-juridische en klinische instrumenten worden ingezet die het tot zijn beschikking heeft. De eisen die voortvloeien uit de daad, of beter gezegd, de gepleegde daad, zijn daarom breder en hebben ook betrekking op de persoonlijkheid van de persoon tegenover hen. Om terug te keren naar het geval van een misdrijf gepleegd door een kind jonger dan veertien jaar, terwijl strafrechtelijke procedures waarschijnlijk worden beëindigd vanwege een gebrek aan verantwoording, kunnen administratieve procedures, die sinds 1934 van kracht zijn in ons rechtssysteem (Koninklijk Besluit 1404/34 en latere wijzigingen), worden ingesteld, omdat ze betrekking hebben op alle zogenaamde "minderjarigen met onregelmatig gedrag of karakter". Deze procedure kan leiden tot het uitvaardigen van bepalingen die, op basis van een psycho-sociaal-educatief programma, de toepassing van (her)opvoedkundige maatregelen in het beste belang van de minderjarige bevelen.

Raffaele Bianchetti

Zijn er ook maatschappelijke diensten bij betrokken? In sommige gevallen wel: als het Openbaar Ministerie van de jeugdrechtbank vaststelt dat het strafbare gedrag, naast problematisch voor de gemeenschap, symptomatisch is voor aanzienlijke ontwikkelings- en/of relationele problemen van de minderjarige, of voor de aanwezigheid van aanzienlijke psychische nood, of zelfs psychische stoornissen, schakelt het onmiddellijk maatschappelijke diensten in om de redenen die ik heb uitgelegd. De jeugdrechtbank zet vervolgens het onderzoek voort en schakelt indien nodig ook de relevante lokale gespecialiseerde diensten in om inzicht te krijgen in de minderjarige en de context waarin hij of zij is opgegroeid en leeft. Als er, zoals vaak het geval is, problemen met betrekking tot de gezinscontext aan het licht komen, beoordeelt de rechtbank, na overleg met de ouders, of de minderjarige buiten het gezin van herkomst moet worden geplaatst, in het belang van het kind, altijd vanuit een preventieve benadering. Helaas komen tijdens deze onderzoeken soms situaties van verlating, mishandeling of verwaarlozing aan het licht, waardoor sommige kinderen, aan hun lot overgelaten, slechts huurlingen worden voor criminaliteit. Deze situatie bevordert, zoals u zich kunt voorstellen, de ontwikkeling van een negatieve en afwijkende, zelfs criminele, identiteit. In deze gevallen grijpt de rechtbank in in het belang van de minderjarige en geeft bevelen die, afhankelijk van het geval, variëren van plaatsing van de minderjarige onder de hoede van de lokale sociale dienst tot plaatsing in een geschikte gemeenschap. De aanpak is (her)educatief, niet straffend. De interventie is gericht op het voorkomen en corrigeren van bepaalde gedragspatronen, om te voorkomen dat de minderjarige als volwassene afwijkend of zelfs crimineel gedrag herhaalt. Dit zijn delicate interventies die zorgvuldig moeten worden overwogen en beginnen met het besef dat verandering door middel van positieve rolmodellen in die levensfase nog steeds mogelijk is.

Welke bepalingen gelden voor gezinnen? Tijdens het onderzoek van deze administratieve procedure kan de jeugdrechtbank ook besluiten een civiele procedure te starten met betrekking tot de beperking van het ouderlijk gezag. Strafrechtelijke aansprakelijkheid kan echter niet aan ouders worden toegerekend, aangezien deze altijd persoonlijk is. Als tijdens de administratieve procedure bijvoorbeeld wordt vastgesteld dat het gezin gewelddadig, disfunctioneel of volstrekt ontoereikend is, zal er ook een civiele procedure worden gestart, die mogelijk het ouderlijk gezag beperkt en mogelijk een voogd voor de minderjarige aanstelt.

Welke rol kan herstelrecht, waar steeds vaker over gesproken wordt in relatie tot minderjarigen, spelen in dit proces? Binnen het psychosociaal-educatieve programma of binnen de administratieve bepalingen van de rechtbank kunnen richtlijnen worden gegeven voor de implementatie van herstelgerichte activiteiten. Deze vervangen echter niet het heropvoedingsproces, maar vullen het juist aan. Deze activiteiten kunnen verschillende vormen aannemen, maar zijn vaak gericht op het ontwikkelen en bevorderen van empathie, waardoor de minderjarige de gevolgen van het gepleegde feit beter kan begrijpen. "Wat als dit je moeder was overkomen? Je grootmoeder? Jijzelf?" Deze vraag kan empathie en daarmee begrip bevorderen, en ook de dialoog met de familie van het slachtoffer bevorderen. Het doel is om het door het misdrijf ontstane conflict op te lossen en, waar mogelijk, sociale banden te herstellen.

Kunnen we er dan ook op rekenen dat dit het pad is dat de vier Roma-kinderen die verantwoordelijk zijn voor het incident op de Via Saponaro te wachten staat? Ja, dat kunnen we verwachten, maar veel hangt af van hen en hoe zij hun procedures, zowel strafrechtelijk als administratief, aanpakken. Als wordt vastgesteld dat ze jonger zijn dan veertien, zullen ze niet ter verantwoording worden geroepen. Wel zullen ze door het jeugdstrafrecht worden gemonitord en uit huis geplaatst voor (her)opvoeding. Dat is immers wat de wet voorschrijft: hen uit huis plaatsen en weer op het rechte pad brengen.

De openingsfoto is van Unsplash (René Böhmer)

Iets meer dan een euro per week, een kop koffie aan de bar, of misschien zelfs minder. 60 euro per jaar voor alle VITA-content, advertentievrije online artikelen, tijdschriften, nieuwsbrieven, podcasts, infographics en digitale boeken. Maar bovenal om ons te helpen met steeds meer kracht en impact verslag te doen van maatschappelijke kwesties.

Vita.it

Vita.it

Vergelijkbaar nieuws

Alle nieuws
Animated ArrowAnimated ArrowAnimated Arrow