De nieuwe procedures voor de invoer van niet-Europese goederen in de EU


Op 28 juni 2025 trad het Europese systeem voor de invoer van cultuurgoederen (Import Cultural Goods – ICG) officieel in werking, in uitvoering van Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen en Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1079 . Het systeem, gehost op het TRACES NT- platform van de Europese Commissie, is bedoeld om het binnenbrengen en de invoer in de Unie van cultuurgoederen uit derde landen te reguleren, met verwijzing naar de categorieën vermeld in deel B en C van de bijlage bij Verordening 2019/880.
Verordening 2019/880 verbiedt absoluut de invoer in het EU-grondgebied van cultuurgoederen die vermeld staan in deel A van de bijlage, indien deze illegaal zijn verwijderd uit de landen waar ze zijn vervaardigd of ontdekt. De bewijslast ligt bij de importeur, die daarom, afhankelijk van het soort goederen, de nodige documentatie moet verkrijgen om de rechtmatigheid ervan aan te tonen.
Voor de invoer van cultuurgoederen die vermeld staan in deel B van de bijlage, zoals archeologische voorwerpen of delen van monumenten die minstens 250 jaar oud zijn, zijn invoervergunningen vereist die zijn afgegeven door de betrokken lidstaat. De documenten die nodig zijn om aan te tonen "dat de betreffende cultuurgoederen uit het betrokken land zijn uitgevoerd overeenkomstig de wet- en regelgeving van dat land" en die in het ICG-systeem moeten worden geüpload, staan vermeld in artikel 8 van Verordening 2021/1079 (bijv. documenten waaruit blijkt dat de uitvoer voldoet aan de wetgeving van het land van herkomst of dat er geen regelgeving ter zake bestaat, foto's, douanedocumenten; verkoopfacturen, verzekeringsdocumenten, vervoersdocumenten, enz.).
De invoer van cultuurgoederen die vermeld staan in deel C van de bijlage, zoals collecties van fauna en flora, munten, voorwerpen van etnologisch belang, schilderijen, sculpturen, manuscripten en boeken, die ouder zijn dan 200 jaar en een waarde hebben van meer dan € 18.000, is in plaats daarvan alleen toegestaan na overlegging van een importeursverklaring. Deze importeursverklaring bestaat uit een verklaring waarin wordt bevestigd dat de goederen legaal zijn uitgevoerd uit derde landen en een gestandaardiseerd document waarin de relevante cultuurgoederen worden beschreven. Ook voor deze goederen moet de importeur echter over dezelfde documenten beschikken die vereist zijn voor de goederen in deel B van de bijlage om op verzoek te kunnen worden overgelegd, overeenkomstig artikel 12 van Verordening 2021/1079.
Om de wettelijk vereiste vergunningen (vergunning of aangifte) te verkrijgen, moeten marktdeelnemers die gevestigd zijn in het douanegebied van de Unie zich registreren in het nieuwe systeem. Deze registratie moet plaatsvinden via het TRACES NT-platform, toegankelijk met EU Login , SPID of CIE-referenties. Tijdens de registratie moet een "rol" binnen het systeem worden opgegeven, die de functie weergeeft die de entiteit zal vervullen.
De beoogde rollen zijn die van "houder van de goederen" of "begunstigde van de vrijstelling". De "houder van de goederen" komt overeen met de persoon die voornemens is een invoervergunning aan te vragen of de wettelijk vereiste aangifte te doen. In het geval van eigenaren van de goederen is het bezit van de EORI-code vereist, acroniem voor Economic Operator Registration and Identification, d.w.z. een unieke code, toegekend door de Europese Unie, voor de identificatie van marktdeelnemers (bedrijven en particulieren) die betrokken zijn bij douane-import- en exporttransacties binnen de EU. In Italië kan deze code worden verkregen bij het Agentschap voor Douane en Monopolies en is noodzakelijk om verzoeken te kunnen indienen voor de afgifte van de invoervergunning (ICGL) voor de categorieën goederen vermeld in deel B van de bijlage bij Verordening 2019/880, of de importeursaangifte (ICGS) voor de categorieën vermeld in deel C.
In plaats daarvan verwijst de rol van "begunstigde van de vrijstelling" naar publieke en private non-profitorganisaties die cultuurgoederen importeren voor conserverings-, onderzoeks- of opleidingsdoeleinden, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van Uitvoeringsverordening 2021/1079. Volgens artikel 4 van dezelfde verordening kunnen begunstigden van de vrijstelling zich beperken tot het verstrekken van een algemene beschrijving (ICGD) van de geïmporteerde goederen, die in het systeem moet worden ingevoerd vóór het indienen van de douaneaangifte.
Voor Italië zijn de bevoegde autoriteiten voor de validatie van registratieaanvragen gevestigd in vijf exportkantoren van het Ministerie van Cultuur, die vallen onder de Superintendentiën van Archeologie, Schone Kunsten en Landschap (ABAP) van Turijn, Milaan, Venetië, Rome en Napels. Elk kantoor is verantwoordelijk voor de aanvragen die afkomstig zijn uit de regio's die onder zijn territoriale bevoegdheid vallen, volgens de door de Algemene Directie van ABAP vastgestelde verdeling. Operatoren die in aanmerking komen als begunstigden van de vrijstelling, moeten tijdens de registratie handmatig het bevoegde kantoor selecteren op basis van dezelfde geografische verdeling.
Zodra de exploitant is geregistreerd en gevalideerd door de bevoegde autoriteit, kan hij verdere importhandelingen uitvoeren door van tijd tot tijd het exportkantoor te kiezen waarmee hij contact moet opnemen uit de vijf beschikbare kantoren in het gebied, ongeacht het gebied van vestiging. Om het proces te vergemakkelijken, heeft de Europese Commissie een technische handleiding (momenteel in het Engels) beschikbaar gesteld die de uit te voeren handelingen in het ICG-systeem gedetailleerd illustreert. Exploitanten en bevoegde autoriteiten zullen regelmatig de tekst van Verordening (EU) 2019/880 en Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1079 moeten raadplegen, evenals de door de Commissie bijgewerkte FAQ's , om de correcte toepassing van de nieuwe bepalingen en een doeltreffende controle op de invoer van cultuurgoederen uit derde landen te garanderen.
De bevoegde autoriteiten controleren de volledigheid van de aanvragen en kunnen binnen 21 dagen na ontvangst van de aanvraag ontbrekende of aanvullende informatie of documenten opvragen. De aanvrager moet de aanvullende informatie binnen 40 dagen indienen, anders wordt de aanvraag afgewezen. Nadat de aanvrager de gevraagde informatie heeft ingediend, heeft de bevoegde autoriteit 90 dagen de tijd om deze te onderzoeken en een beslissing te nemen. Indien de bevoegde autoriteit meer dan één verzoek om informatie heeft ingediend, gaat de periode van 90 dagen in vanaf de datum waarop de aanvrager de laatste informatie heeft ingediend. Het is nog niet duidelijk of het uitblijven van een beslissing van de bevoegde autoriteit binnen 90 dagen wordt beschouwd als stilzwijgende toestemming of stilzwijgende weigering; volgens sommige auteurs wordt dit overgelaten aan de nationale wetgeving.
Nieuws en inzichten over politieke, economische en financiële gebeurtenissen.
Aanmeldenilsole24ore