LGI1-gentherapie: revolutionaire hoop voor epilepsie

Wetenschappers van University College London (UCL) hebben een veelbelovende gentherapie ontwikkeld die de behandeling van medicijnresistente focale epilepsie zou kunnen transformeren. Door de functie van het LGI1-gen te herstellen, wil deze innovatie aanvallen onder controle krijgen en het leven van patiënten drastisch verbeteren.
Epilepsie is een neurologische aandoening die een aanzienlijk percentage van de wereldbevolking treft, naar schatting ongeveer 1%. Hoewel er verschillende farmacologische behandelingen beschikbaar zijn, reageert een aanzienlijke 30% van de epilepsiepatiënten niet adequaat op deze medicijnen, waardoor ze zogenaamde medicijnresistente of refractaire epilepsie ontwikkelen. Voor deze groep patiënten zijn de therapeutische mogelijkheden drastisch beperkt en kan de impact op hun kwaliteit van leven verwoestend zijn. Terugkerende aanvallen kunnen hun dagelijkse activiteiten, opleiding, werk en sociale relaties verstoren.
In sommige gevallen van medicijnresistente focale epilepsie – waarbij de aanvallen ontstaan in een specifiek hersengebied – kan een operatie om dat gebied te verwijderen een optie zijn. Deze invasieve procedure is echter slechts haalbaar bij een kleine subgroep van patiënten, ongeveer 5% tot 10% van de gevallen. Deze realiteit onderstreept de dringende behoefte aan nieuwe en effectievere therapeutische strategieën. Een bepaalde vorm van focale epilepsie, bekend als epilepsie met auditieve kenmerken of laterale temporaalkwab-epilepsie, is in verband gebracht met mutaties in het LGI1-gen. Deze genetische kennis heeft de deur geopend naar meer gerichte therapeutische benaderingen, zoals de gentherapie die aan de UCL wordt onderzocht, en biedt een sprankje hoop aan mensen die leven met de last van moeilijk te beheersen epilepsie.
De innovatieve gentherapie, ontwikkeld aan University College London, richt zich op het LGI1-gen (Leucine-rich glioma-inactivated 1). Dit gen is verantwoordelijk voor de productie van een extracellulair eiwit dat een cruciale rol speelt bij het reguleren van de prikkelbaarheid van neuronen en neuronale netwerken in de hersenen. In veel gevallen van focale epilepsie is een afname van de expressie of functie van dit LGI1-eiwit waargenomen. Een LGI1-deficiëntie kan leiden tot neuronale hyperprikkelbaarheid, wat het ontstaan van aanvallen vergemakkelijkt.
De therapeutische strategie van UCL maakt gebruik van een gemodificeerde virale vector, met name een adeno-geassocieerd virus (AAV), als vehikel om functionele kopieën van het LGI1-gen rechtstreeks in de aangetaste hersencellen te brengen. Adeno-geassocieerde virussen zijn een populaire keuze voor gentherapie vanwege hun relatief goede veiligheidsprofiel en hun vermogen om een breed scala aan celtypen te infecteren zonder ziekte te veroorzaken. Zodra de AAV-vector het LGI1-gen in neuronen brengt, beginnen deze functioneel LGI1-eiwit te produceren. Het doel is om de normale niveaus van dit eiwit te herstellen, wat op zijn beurt de neuronale hyperexcitabiliteit en daarmee de frequentie en intensiteit van aanvallen zou helpen verminderen. Deze aanpak is gericht op het aanpakken van een van de onderliggende oorzaken van dit type epilepsie, in plaats van alleen de symptomen te behandelen. Preklinische studies, uitgevoerd in rattenmodellen, hebben positieve resultaten opgeleverd, wat het potentieel van deze therapie aantoont.
"Gentherapie biedt een veelbelovend alternatief voor de behandeling van medicijnresistente focale epilepsie... Overexpressie van LGI1 met behulp van een AAV-vector kan de neuronale en netwerkprikkelbaarheid die bij epilepsie wordt waargenomen, verminderen." (Aangepast van UCLB-technologiebeschrijvingen.)
De ontwikkeling van deze gentherapie voor medicijnresistente focale epilepsie biedt aanzienlijke hoop voor patiënten die momenteel te maken hebben met beperkte opties en een verminderde kwaliteit van leven. Als toekomstige klinische studies bij mensen de veiligheid en werkzaamheid bevestigen die in diermodellen zijn waargenomen, zou deze behandeling een reëel alternatief kunnen bieden voor hersenchirurgie voor een groter aantal patiënten, of zelfs diegenen kunnen helpen voor wie een operatie geen haalbare optie is. De mogelijkheid om aanvallen effectiever en met minder bijwerkingen te beheersen dan sommige systemische medicamenteuze behandelingen, zou het leven van deze mensen radicaal kunnen veranderen, waardoor ze meer onafhankelijkheid en deelname aan de maatschappij krijgen.
Het onderzoeksteam van University College London is, via haar tak voor technologische commercialisering, UCLB (UCL Business), actief op zoek naar licentiemogelijkheden voor deze behandeling. Dit is een cruciale stap in de lange reis van ontdekking in het laboratorium naar de beschikbaarheid van een nieuw medicijn of therapie voor patiënten. Het omvat het aantrekken van investeringen, het uitvoeren van grotere en strengere klinische studies en het navigeren door complexe regelgevingsprocessen. Hoewel de weg lang is, brengt elke vooruitgang in preklinisch onderzoek en elke stap richting klinische vertaling de mogelijkheid van een toekomst met minder aanvallen en een betere kwaliteit van leven voor mensen met refractaire epilepsie dichterbij.
La Verdad Yucatán