Ultrabewerkt voedsel is ziekmakend en verslavend, hoe stap je over naar zoveel mogelijk onbewerkt?
%3Aformat(jpeg)%3Abackground_color(fff)%2Fhttps%253A%252F%252Fwww.metronieuws.nl%252Fwp-content%252Fuploads%252F2025%252F07%252Fanne-nygard-XNs0jyL-O8-unsplash.jpg&w=1920&q=100)
Een pakje lasagnesaus met wat verse groenten erbij, een wrap met een sausje, of gewoon een kant-en-klare maaltijdsalade. Je denkt dat je gezond bezig bent, maar schijn bedriegt. Ultrabewerkt voedsel is ontworpen om ons brein te verleiden. Fysiek eist dat een hoge tol: we worden er ziek van. Wat doet dat met ons? En vooral: hoe kom je eruit?
Metro spreekt met een voedingsdeskundige, een hormoonexpert en met twee mensen die het roer omgooiden en korte metten maakten met de pakjes en de zakjes.
Onze voedingsindustrie is ziekmakend. De Belgische huisarts Staf Hendrickx schreef er een boek over, met de titel Dit slik ik niet meer. Ultrabewerkte voeding verhoogt de kans op vroegtijdig overlijden. Je herkent het vaak aan de enorme hoeveelheid ingrediënten, met toegevoegde suikers, geur- en smaakstoffen. In de video hierboven hoor je daar meer over.
Voedingsdeskundige en eetpsychologiecoach Carola van Bemmelen schreef zeven boeken over suiker en voeding en begeleidt tegenwoordig vooral vrouwen van 50+ in hun voedingspatroon. Levensmiddelentechnoloog en gezondheidscoach Ralph Moorman belicht de verleidingskracht van UPF (ultraprocessed food) en het belang van motivatie. Daarnaast delen Cora Wubbels en Lars Konijnenberg hun persoonlijke verhalen over wat er verandert als je stopt met ultrabewerkte voeding.
Carola van Bemmelen legt uit dat ultrabewerkt voedsel bewust is ontwikkeld om onweerstaanbaar te zijn. „De voedingsindustrie heeft formules ontwikkeld die precies het ‘bliss point’ raken: de juiste mix van suiker, vet en zout die je brein een enorme beloning geeft. Denk aan een hamburger bij McDonald’s: na twee happen wil je al meer. Dat is geen toeval, dat is bewust zo ontworpen.”
Die beloning gaat samen met een schijnverzadiging. Je hersenen geven het signaal: meer! „Het probleem is niet je wilskracht, maar een biochemische reactie in je lijf”, zegt Van Bemmelen. Je lichaam herkent veel ingrediënten bovendien niet als voeding. „Zodra je de ingrediënten op een verpakking moet uitleggen, kun je ervan uitgaan dat je lijf er ook niets mee kan. Voor je cellen is dat ballast in plaats van bouwstof.”
Ralph Moorman, levensmiddelentechnoloog en gezondheidscoach, legt uit hoe dat beloningsysteem werkt. „Ultrabewerkt voedsel is vaak letterlijk geoptimaliseerd om je hersenen maximaal te belonen. Denk aan de perfecte crunch, geur of kleur. Het stimuleert het vrijgeven van geluksstoffen als serotonine en dopamine.” Als je toch zwicht voor dit soort ongezonde voeding, heeft dat vaak niet met ‘echt honger’ te maken, maar meer met emotie-eten. „We zijn geprogrammeerd om met zoete, vette en zoute snacks negatieve gevoelens te verdoven en positieve gevoelens te versterken, en dat lukt niet met een minimaal bewerkte gekookte broccoli. Dit maakt maat houden en gezonde keuzes maken in de huidige tijd, erg moeilijk.”
Voor Cora Wubbels (59) was ultrabewerkt eten jarenlang dagelijkse kost. Ze dacht dat ze gezond at door pakjes en zakjes aan groenten toe te voegen. Tot de weegschaal 168 kilo aantikte en haar schildklier ermee ophield. „Je hebt de hele dag honger. Dat signaal is zo sterk dat je er geen weerstand aan kunt bieden. Mijn schildklier gaf het gewoon op. Dat is wat ultrabewerkt voedsel met me deed.”
Niemand had in de gaten hoeveel leed erachter schuil ging. „Iedereen zag me als de gezellige dikkerd. Op feestjes deed ik mee, at ik een gebakje. Niemand zag de strijd die ik van binnen voerde. Het is een zichtbare aandoening, maar tegelijk ook een stille strijd.”
Ze kwam kilo’s aan en kampte met forse lichamelijke klachten. Uiteindelijk ging de knop om. Ze deed zakjes, pakjes, ijsjes en ultrabewerkte snacks resoluut de deur uit. „Toen ik dat deed, kwam mijn lichaam eindelijk tot rust. Ik eet nog steeds waar ik zin in heb, maar op een andere manier. Ik lees etiketten en kies bewust.”
En dat werkte: het lukte haar om af te vallen. Ze ging van maat 62 naar maat 50. Eerst kon ze slechts vijf meter lopen met een winkelwagentje, nu wandelt ze een uur met de hond in het bos. „Dat is zó ontzettend anders. Het gaat niet alleen om afvallen, maar om je weer goed voelen op celniveau.”
Ook Lars Konijnenberg (36) kende gemakseten uit zijn jeugd. „Net als elk normaal Nederlands kind groeide ik op met cola en ijsthee. Gewoon normale kost, maar geen bijzonder gezonde voeding.”
Een reis naar de Filipijnen veranderde alles. Hij liep malaria op, waarna veel van zijn organen slecht functioneerden en zelfs bijna uitvielen. De prognose was zeer ongunstig. Dokters voorspelden dat hij waarschijnlijk de rest van zijn leven medicijnen nodig zou hebben om zijn nieren te ondersteunen. „Daar had ik geen zin in. Ik wilde kijken wat voeding kon doen. Ik begon met gember en kurkuma, en stapte over op pure, onverpakte voeding.”
Zijn basisregel werd simpel: geen voedsel meer dat in lagen plastic verpakt is, geen lange ingrediëntenlijsten. „Als er tien onuitspreekbare stoffen op een etiket staan, sla ik het over. Ik ben geen purist, mijn kinderen mogen ook naar McDonald’s. Maar in de basis wil ik weten wat ik eet.”
De effecten merkte hij al snel: hij had meer energie en minder kwaaltjes. „Ik zie leeftijdsgenoten die nu al kampen met huidproblemen of ontstekingen. Ik heb nergens last van. Gezonde voeding geeft je gewoon een voorsprong.”
Toch weten zowel Konijnenberg als Wubbels hoe verleidelijk gemak blijft. „Een pizza in de oven schuiven is natuurlijk supersimpel”, zegt Konijnenberg. „Zelf deeg maken kost meer tijd. Pastasaus uit een pot is zo gepiept, zelf groentes snijden duurt langer. Het vraagt discipline.”
Van Bemmelen ziet dat koken voor veel mensen een verloren vaardigheid is. „Veel mensen weten niet eens meer hoe ze een aardappel moeten koken. Onze generatie groeide op met Chicken Tonight en kant-en-klare pastasauzen. We zijn gemak verkeerd gaan definiëren. Voor hetzelfde geld waarmee je Chinees haalt, kun je een week koken.”
Hoe kom je los van de greep van de voedingsmiddelenindustrie die ons dik, verslaafd en ongezond wil houden? Het kan lastig zijn om direct je hele eetpatroon en leefstijl om te gooien. Van Bemmelen pleit voor kleine, haalbare stappen. „Laat frisdrank, vruchtensappen en limonades staan. Kies water, koffie of thee.” Is dat niet saai? Niet per se. „Je kunt water pimpen met citroen, komkommer of rozemarijn. Je brein vindt het misschien saai, maar je lijf vaart er wel bij.”
Haar tweede tip: „Vervang tarwebrood door speltbrood, en beleg wat dikker voor betere verzadiging.” Ook toetjes zijn een boosdoener, vol kleur- en geurstoffen. Daar valt ook winst te behalen. „Ruil toetjes in voor yoghurt met vers fruit”, adviseert ze. Ook koken kan simpeler dan we denken. „Maak eens in de zoveel tijd een grote pan bouillon en vries het in. Dan heb je altijd een gezonde basis voor soep.”
Moorman benadrukt dat je omgeving een sleutelrol speelt. „We leven in een obesogene omgeving. Als je voortdurend wordt blootgesteld aan prikkels – geur, kleur, aanbiedingen – dan is het logisch dat je zwicht. Het begint dus bij bewustwording én bij het aanpassen van je directe omgeving.”
Konijnenberg heeft ook tips om weg te blijven van ultrabewerkte voeding. Hij adviseert om een reset van dertig dagen te doen. „Je darmflora is net een tuin. Als je die voedt met ultrabewerkt voedsel, blijft je lichaam ernaar hunkeren. Maar na dertig dagen puur eten, krijg je vanzelf zin in komkommer of wortel.” Dat klinkt misschien wat onwaarschijnlijk, maar het werkt wel, heeft hij aan den lijve ervaren.
Zijn praktische tip: zorg dat er altijd gezonde snacks voorhanden zijn. „Heb je geen troep in huis, dan eet je het ook niet. Zet wortels, komkommers of snoeptomaatjes neer. Je grijpt naar wat er is.” Wubbels sluit zich daarbij aan: „Het gaat niet om streng zijn, maar om bewust kiezen. Zodra je je goed voedt, komt je lichaam tot rust. Dan voel je vanzelf dat je beter bezig bent.”
Het omschakelen kost inspanning, maar levert veel op. Van Bemmelen legt uit dat het ook in je darmen zichtbaar wordt. „In je buik leven miljarden bacteriën. Sommige houden van suiker, andere van gezonde voeding. Als je gezonder gaat eten, groeien de goede bacteriën. Eerst protesteert je lijf, maar daarna krijg je juist meer zin in gezond eten.”
Dat proces werkt ook door op je stemming. „Gezonde bacteriën maken dopamine en serotonine aan. Je voelt je beter en maakt vanzelf andere keuzes. Het is een positieve spiraal. Daar zit het echte gemak: in een lijf dat goed functioneert.”
„Gezonde keuzes kosten in het begin meer moeite”, zegt Moorman. „Maar het mooie is: zodra je je beter gaat voelen, wordt het makkelijker de verleiding te weerstaan van het korte termijn geluksgevoel door het eten van een ongezonde snack. Slank maakt niet per se gelukkig, maar gelukkig maakt wel slank!”
Metro Holland