De Sejm heeft een resolutie aangenomen: de bank zal controleren of u bent overleden
Vrijdag heeft de Sejm een amendement op de Bankwet aangenomen, dat het probleem van de zogenoemde dode of inactieve rekeningen moet oplossen.
Banken controleren klanten die hun rekeningen niet gebruikenBanken zijn al bijna tien jaar verplicht de status te verifiëren van een rekeninghouder die vijf jaar lang geen instructies heeft gegeven over een rekening die wordt aangehouden op grond van een overeenkomst met de bank. Hiertoe vraagt de bank toegang tot gegevens uit het Universele Elektronische Systeem voor Bevolkingsregistratie (PESEL), waarmee kan worden vastgesteld of de rekeninghouder in leven is. Indien de overeenkomst voorziet in het aanhouden van meer dan één rekening, gaat de termijn van vijf jaar in op de datum van de laatste instructie voor alle rekeningen.
Waarom heeft de bank de overlijdensdatum van de rekeninghouder nodig?Deze procedure bevestigt echter het loutere feit van overlijden, zonder te specificeren wanneer dit heeft plaatsgevonden. Het bankrecht verbindt echter bepaalde belangrijke gevolgen aan de datum van overlijden, niet aan de datum waarop de informatie over het overlijden wordt ontvangen. Een bankrekeningovereenkomst die door een persoon wordt aangehouden, eindigt op de datum van diens overlijden. Volgens de wet wordt de overeenkomst echter als bindend beschouwd totdat de bank het geld van de overledene uitbetaalt aan de persoon met de juridische titel (bijvoorbeeld een erfgenaam).
Volgens het amendement moet de bank vijf jaar na de datum van de laatste instructie betreffende een bepaalde rekening een verzoek indienen bij de minister die verantwoordelijk is voor computerisering om toegang te krijgen tot de gegevens uit het PESEL-register, zodat kan worden vastgesteld of de rekeninghouder nog in leven is en – indien overleden – de datum van diens overlijden of de datum waarop het lichaam is gevonden.
Banken hebben een iets kortere termijn, drie maanden, om de datum van overlijden aan te vragen bij het PESEL-register als de bankrekeningovereenkomst afloopt (bijvoorbeeld in het geval van een termijndeposito) en de rekeninghouder nog geen opdracht tot opname heeft gegeven. Deze verplichting geldt niet als de overeenkomst voorziet in het aanhouden van meer dan één rekening en de rekeninghouder een instructie heeft gegeven met betrekking tot deze rekeningen.
Banken zijn ook verplicht om erfgenamen van overleden rekeninghouders en opvolgende beheerders collectieve informatie te verstrekken over de bankrekeningovereenkomsten van de rekeninghouder die zijn beëindigd of verlopen. Deze collectieve informatie identificeert de entiteit die de rekening aanhoudt of heeft aangehouden, de rekeningnummers die in de rekeningovereenkomst zijn vermeld en of de rekeningen nog steeds worden aangehouden. De wet specificeert echter niet hoe ver terug de bank naar informatie moet zoeken.
Na de wijziging van de regelgeving zijn banken niet langer verplicht rekeningen op te nemen in de collectieve informatie indien de termijn is verstreken gedurende welke zij, zoals bepaald in andere regelgeving, verplicht zijn gegevens en documenten met betrekking tot rekeningovereenkomsten te bewaren.
De wijziging biedt banken een wettelijke basis om informatie over de datum van overlijden of de datum waarop het lichaam van een rekeninghouder is aangetroffen, rechtstreeks in de PESEL-database te bevestigen. Dit maakt het mogelijk om "slapende rekeningen" (die verband houden met de inactiviteit van de rekeninghouder) snel te sluiten. Erfgenamen ontvangen ook sneller zogenaamde collectieve informatie over beëindigde of verlopen bankrekeningen van de overledene, wat bedoeld is om het risico op betalingen aan ongeautoriseerde partijen te verminderen.
Het wetsvoorstel zal nu door de Senaat worden behandeld. De wijzigingen in de Bankwet treden 14 dagen na publicatie in het Staatsblad in werking.
RP