Een grote tragedie in de Poolse bergen. 19 mensen kwamen om het leven.
In Biały Jar eiste een lawine een zware tol. Het weer was die dag prachtig en de paden zaten vol toeristen die niet voorbereid waren op de winterse omstandigheden.
Alles duidde op een naderende ramp. De waarschuwingen van de GOPR ontmoedigden toeristen niet.De winter van 1967/1968 in het Reuzengebergte was uitzonderlijk sneeuwrijk, winderig en grillig. De eerste GOPR-waarschuwingen over de situatie en de mogelijkheid van een lawine in het gebied van Biały Jar bij Śnieżka verschenen op 10 januari.
De situatie verslechterde naarmate de dagen verstreken. Aan het einde van de maand zorgden opwarming en vervolgens vorst ervoor dat de sneeuwlaag op de hellingen boven Biały Jar bevroor. De verse sneeuwlaag bereikte vervolgens een dikte van wel 130 cm. Alsof dat nog niet genoeg was, kwamen er vanaf 13 maart krachtige windstoten. Sneeuwduinen en sneeuwoverhangen vormden zich op de noordelijke hellingen.
Het ernstigste waarschuwingssignaal kwam op 17 maart 1968, drie dagen voor de tragedie. In Biały Jar werd een groep van zeven skiërs door een lawine meegesleurd. Ze hadden geluk, iedereen wist onder de sneeuw vandaan te komen. De GOPR waarschuwde voor de grote kans op verdere lawines.
Een van de waarschuwingen werd afgegeven op 20 maart. Sommige toeristen keerden terug naar Karpacz, maar verschillende groepen besloten hun expeditie voort te zetten. Onder hen bevond zich een groep van ongeveer twaalf Sovjetstudenten van het Mijnbouwinstituut in Koejbysjev. Het weer was die dag ideaal. De temperatuur schommelde rond het vriespunt en de zonnestralen versterkten de intense witte sneeuw. De stoeltjeslift naar Kopa was buiten gebruik vanwege de harde wind, waardoor de toeristen de zwarte route door Biały Jar moesten kiezen. Deze beslissing pakte tragisch uit.

De groep die vanuit Biały Jar vertrok, werd geleid door een man uit Warschau die al vaker Sovjetgroepen in Karpacz had begeleid, maar geen berggidsdiploma had. Onder de toeristen bevonden zich 13 jonge leraren uit Koejbysjev, vier DDR-burgers, waaronder een echtpaar op huwelijksreis, en twee Polen.
Toeristen op hoge hakken en halfhoge laarzen. Nonchalance eindigt in tragedie.GOPR-reddingswerker Andrzej Brzeziński, die destijds in het Karpatencentrum in Juwentur werkte, herinnerde zich, geciteerd door dzieje.pl: "In de groep uit Kuybyszew had niemand zelfs maar schoeisel dat geschikt was voor het seizoen. De meisjes liepen op hoge hakken en de mannen op halfhoge laarzen." De Polen en Duitsers waren iets beter voorbereid, maar hun uitrusting was nog steeds niet geschikt voor de winterse omstandigheden in de bergen.
Rond 11.00 uur bereikte de groep een splitsing in het pad. Een van de Duitse burgers ging aan de kant, richting de bomen. Dit redde zijn leven. Een lawine stortte neer vanaf de bovenrand van Biały Jar. De lawine was wel 800 meter lang en 80 meter breed. De frontale hoogte bereikte een hoogte van 20-25 meter. De sneeuwmassa, geschat op 50-70 duizend ton, stortte zich met een snelheid van bijna 100 km per uur naar beneden en legde de route in slechts 48 seconden af, waarbij 24 mensen werden bedolven.
Vijf mensen – twee Polen, twee Duitsers en een Rus – werden door de windvlaag weggeslingerd en overleefden. De overige 19 toeristen, onder wie 11 vrouwen, overleden ter plekke, voornamelijk aan mechanische verwondingen. De reddingsoperatie begon vrijwel direct. Iedereen snelde te hulp: de liftwerkers van het station op Mała Kopa, GOPR-personeel, Tsjechische reddingswerkers van Horska Służba, soldaten van de grensbewakingstroepen, de politie, brandweerlieden, inwoners van Karpacz en toeristen. In totaal namen meer dan 1100 mensen deel aan de zoekactie.

Reddingswerkers groeven tunnels om de lichamen te bereiken. Aan het einde van de eerste dag van de operatie waren er slechts tien lichamen geborgen, de laatste pas op 5 april. De ramp in Biały Jar is een tragische herinnering aan de kracht van de natuur en de noodzaak om respect te hebben voor de omstandigheden in de bergen. Het zonnige weer en het gebrek aan goede voorbereidingen misleidden toeristen, die de waarschuwingen van de GOPR negeerden.
Na de ramp ontstonden complottheorieën die suggereerden dat de lawine was veroorzaakt door buitenlandse inlichtingendiensten die op zoek waren naar nazischatten die verborgen waren in Biały Jar. Deskundigen hebben deze speculaties echter ontkracht en bevestigd dat de lawine spontaan ontstond door onstabiele sneeuwcondities.
Biały Jar, gelegen aan de voet van de Śnieżka (1603 m boven zeeniveau), is een langgerekte, halfcirkelvormige depressie met steile hellingen, die in de winter een potentiële lawineval vormt. Hoewel het Reuzengebergte geen hooggebergte is, kunnen de steile kloven, stormen en wisselende weersomstandigheden net zo gevaarlijk zijn als in de Tatra. De Droga Śląska, die langs de zwarte route door Biały Jar loopt, was een populaire toeristische route, vooral in de zomer. In de winter werd het echter een zeer risicovolle plek. Het incident van 20 maart 1968 is tot op de dag van vandaag de grootste lawinetragedie in de geschiedenis van de Poolse bergen. De tragedie in Biały Jar leidde tot de oprichting van de Sneeuw- en Lawinedienst in het Reuzengebergte.
Na de tragedie in Biały Jar werd een granieten monument opgericht ter nagedachtenis aan de slachtoffers, maar in 1974 werd het door een nieuwe lawine verwoest. In 2018 werd een nieuw monument onthuld, ter ere van de 50e verjaardag van de ramp.
przegladsportowy