Driemaal scheepsrecht? Wet geeft de rechterlijke macht de bevoegdheid om terroristische content online te verwijderen.

Er is een wetsvoorstel ingediend bij het Parlement om de Europese verordening inzake terrorismebestrijding op internet om te zetten in nationaal recht. Dit is de derde poging om de bevoegdheid aan de gerechtelijke politie (PJ) te verlenen om digitale content te blokkeren zonder voorafgaande of latere medeweten of toestemming van een rechter. Eerdere pogingen mislukten vanwege de val van de regeringen van de Socialistische Partij (PS) en de Democratische Partij (AD). Advocaten en rechters waarschuwen dat de maatregel mogelijk voor het Constitutionele Hof zal worden aangevochten.
De bevoegdheden die aan de PJ zullen worden toegekend – om zonder voorafgaande toestemming van een rechter digitale inhoud waarvan wordt vermoed dat deze terroristische activiteiten via internet uitdrukt, te verwijderen of te blokkeren – vloeien voort uit de verplichting van Portugal om Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 ter bestrijding van de verspreiding van terroristische online-inhoud om te zetten in nationaal recht.
De verordening verplicht lidstaten een autoriteit aan te wijzen die bevelen uitvaardigt om verdachte inhoud te verwijderen, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van andere lidstaten. De keuze van de PJ, en de bevoegdheden die aan hem worden toegekend, zijn ter beoordeling van de nationale wetgever; met andere woorden, de beslissing is politiek.
De voorgestelde wet verduidelijkt dat de beslissing van de PJ kan worden uitgevaardigd zonder voorafgaande toestemming van een rechter, maar vervolgens moet worden meegedeeld aan de Centrale Dienst voor Onderzoek en Strafrechtelijke Opsporing (DCIAP). Aanbieders van virtuele hostingdiensten krijgen in alle lidstaten slechts één uur de tijd om geïdentificeerde terroristische content te verwijderen of de toegang tot dergelijke content te blokkeren. Uitzonderlijk geldt hiervoor een termijn van twaalf uur, aldus de verordening.
De Hoge Raad van het Openbaar Ministerie (CSMP) onderschrijft de bevoegdheden van de PJ. De Portugese Orde van Advocaten (OA) stelt echter in een advies aan het parlement dat dit een "flagrante schending van rechten, vrijheden en waarborgen" vormt. "Wij zijn van mening dat de bevoegdheid om in deze zaak beslissingen te nemen niet kan worden toegeschreven aan een strafrechtelijke politie-instantie, als administratieve entiteit onder het gezag van de regering, maar aan een rechtbank of, onder bepaalde omstandigheden, aan het Openbaar Ministerie."
Ook de Nationale Commissie Gegevensbescherming betoogt dit en benadrukt dat dergelijke bevoegdheden "niet moeten worden toegekend aan een politiemacht, maar aan een rechterlijke macht". Zij geeft toe dat "in spoedgevallen kan worden overwogen dat de politiemacht dergelijke beslissingen kan nemen, onder voorbehoud van latere validering".
Voor de Hoge Raad voor Justitie kan de "aanwijzing van een gerechtelijke politie-instantie, die rechtstreeks rapporteert aan een lid van de regering en die beslissingen tot opheffing of blokkering moet nemen, aanleiding geven tot vragen over (on)grondwettelijkheid die onmiddellijk moeten worden aangepakt."
Het vorige voorstel, dat mislukte met de ontbinding van de Assemblee van de Republiek, was goedgekeurd door de PSD, CDS-PP en Chega. Het wordt dan ook verwacht dat het deze keer zal worden goedgekeurd. "Met andere woorden," stelt Ricardo Sardo, auteur van het OA-advies, "we krijgen een politie-eenheid, onder auspiciën van de regering, die in plaats van de rechtbanken beslist over wat we online zien, wat fundamentele rechten zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van informatie raakt, in strijd met artikel 18 van onze Grondwet en artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie."
Opgemerkt dient te worden dat deze verordening sinds 7 juni 2022 van kracht is in de EU. In januari 2023 heeft de Europese Commissie 22 lidstaten, waaronder Portugal, op de hoogte gesteld van niet-naleving. Op 18 juni van dit jaar kondigde het EU-bestuur aan dat het Lissabon zal aanklagen wegens het niet toepassen van delen van de regels ter bestrijding van als terroristisch beschouwde activiteiten op digitale platforms.
De behandeling van het wetsvoorstel in het parlement is nog niet gepland. Rechters en advocaten waarschuwen dat de wetgeving mogelijk ongrondwettelijk is als deze wordt goedgekeurd zoals gepresenteerd door de regering.
Jornal Sol