Menopauze: waarom we meer humane, op bewijs gebaseerde zorg nodig hebben

De artikelen van het team van PÚBLICO Brasil zijn geschreven in de in Brazilië gesproken variant van het Portugees.
Gratis toegang: download de PÚBLICO Brasil-app op Android of iOS .
De perimenopauze doormaken is niet gemakkelijk. Als arts en onderzoeker heb ik persoonlijk ervaren hoe moeilijk het is om in deze levensfase kwaliteitszorg te vinden – vooral als je te maken hebt met prikkelbaarheid, slapeloze nachten en lichaamspijnen. Wat we vandaag de dag aantreffen, zijn twee uitersten: strikte richtlijnen die de menopauze beperken tot het voortplantingssysteem, of riskante praktijken die buitensporige doses hormonen aanbieden zonder rekening te houden met de risico's of context.
Maar de overgang naar de menopauze is een systemische ervaring die veel verder gaat dan de menstruatiecyclus. Oestrogeen en progesteron beïnvloeden de hersenen (stemming, slaap, geheugen), de stofwisseling, ontstekingen (met invloed op het cardiovasculaire en bewegingsapparaat) en het urogenitale stelsel. Wanneer deze hormonen afnemen, kan de levenskwaliteit voor elke vrouw op unieke wijze afnemen, afhankelijk van haar individuele aanleg.
Desondanks horen velen nog steeds de simplistische boodschap: "Als je geen opvliegers hebt, heb je geen hormoontherapie nodig." Dit soort richtlijnen verarmt niet alleen de klinische praktijk, maar zorgt er ook voor dat de zorg niet meer aansluit bij de daadwerkelijk op bewijs gebaseerde geneeskunde.
Het klopt dat er voor symptomen zoals slapeloosheid, prikkelbaarheid of concentratieproblemen nog steeds geen grote klinische studies zijn die de effectiviteit van hormoontherapie definitief bewijzen. Maar hier is de kern van de zaak: afwezigheid van bewijs betekent niet bewijs van afwezigheid. Wanneer de wetenschap geen solide antwoorden biedt, is het onredelijk om alleen maar inactiviteit te bieden.
In deze situaties beveelt evidence-based medicine twee benaderingen aan. De eerste is gedeelde besluitvorming: de arts en patiënt analyseren gezamenlijk de potentiële voordelen, risico's, de waarschijnlijke omvang van deze effecten en onzekerheden – om vervolgens tot een keuze te komen die aansluit bij de waarden van de vrouw. De tweede is het gebruik van geïndividualiseerde beoordelingsmodellen, zoals N-of-1-onderzoeken, die de beste kwaliteit bewijs op individueel niveau vertegenwoordigen.
Een N-of-1-onderzoek werkt als volgt: een vrouw met prikkelbaarheid en slapeloosheid test een paar weken progesteron. Dan stopt ze en hervat ze de behandeling. Gedurende het onderzoek registreert ze haar symptomen en slaapkwaliteit en evalueert ze samen met haar arts of er daadwerkelijk een verschil is. Het is bijna als een klinische studie, maar dan aangepast aan het leven van de patiënt.
Een ander belangrijk punt is om te onthouden dat risico's niet statisch, maar dynamisch zijn. Het is mogelijk om ze nauwlettend in de gaten te houden en tegelijkertijd te verminderen met beproefde maatregelen: niet roken, regelmatig bewegen in een beschermende dosis, een evenwichtig dieet volgen en alcoholgebruik matigen. Zo kan de keuze voor hormoontherapie met meer vertrouwen worden gemaakt.
Dit soort aanpak getuigt van respect. Respect voor de wetenschap, die nog steeds op zoek is naar meer omvattende antwoorden. Respect voor de individualiteit van elke vrouw, die niet jaren kan wachten op de publicatie van de 'perfecte studie', wat vaak onmogelijk is om technische redenen (ik spreek hier over de onderzoeker die gerandomiseerde klinische studies ontwerpt en uitvoert).
De menopauze is een ingrijpende overgang die zowel lichaam als geest beïnvloedt. Het is tijd om humanere, patiëntgerichte en echt evidence-based zorg te bieden – zelfs als dat bewijs onzeker is. Het beheersen van de methodologie is essentieel. Wat we niet kunnen doen, is niets blijven doen, gezien het werkelijke lijden van miljoenen vrouwen.
publico