Steden in verval: gastvrijheid wordt een risico

Met elke week die voorbijgaat, wordt het steeds moeilijker om de realiteit te negeren dat het fenomeen van overbevolking in appartementen door mensen in precaire situaties alarmerende proporties aanneemt. Dit technische, sanitaire en structurele probleem, met directe gevolgen voor de volksgezondheid, de veiligheid van gebouwen en de sociale rust in de buurten, vormt vooral een uitdaging voor de fysieke grenzen van de horeca.
In een tweekamerappartement, ontworpen voor een gezin van vier, treffen we nu tien, twaalf of meer bewoners aan; matrassen op elkaar gestapeld, provisorische scheidingswanden, gedeelde badkamers in ploegendienst en onvoldoende ventilatie die giftige schimmel op de muren bevordert. De voorzieningen zijn niet ontworpen voor dit soort belasting. Afvoeren springen, elektrische panelen raken oververhit, afval stapelt zich op.
Technisch gezien is er sprake van een duidelijke schending van de minimale bewoonbaarheidsparameters die zijn vastgelegd in de RGEU (Algemene Verordening Stedelijke Gebouwen), vanuit het oogpunt van bruikbare oppervlakte, ventilatie, gezondheid en structurele veiligheid. Kunnen we rekenen op de vrijwel onbestaande gemeentelijke inspectie, ondersteund door een relativistisch politiek discours?
Het heersende discours luidt dat we iedereen zonder beperkingen moeten verwelkomen. Maar een soeverein land laat zijn wijken niet aan chaos over en offert het welzijn niet op. De gevaren zijn reëel, maar ze kunnen nog steeds worden vermeden. Het brandgevaar is extreem ernstig als we geïmproviseerde elektrische aansluitingen, het overmatig gebruik van verlengsnoeren en het ontbreken van brandblussers als ideale aanleidingen voor een tragedie beschouwen. Een kortsluiting is voldoende om een gebouw in een apocalyptisch inferno te veranderen.
De constructie van gebouwen, vooral oudere, lijdt onder een overmatige belastbaarheid. Technische berekeningen voorzagen niet dat twintig bedden, meerdere koelkasten en menselijke wielen de faciliteiten in allerijl zouden gebruiken. De gevolgen op de middellange termijn zijn onvermijdelijk: vervormingen, scheuren, lekkages en uiteindelijk het risico op gedeeltelijke instorting.
Stedenbouw zonder regels is geen inclusie, het is een "moderne" terugval naar de tijd van de "water-passage". Buren, die er al lang wonen, zien hun gebouwen verslechteren, de hoeveelheid afval toenemen, de stank en soms, met een vleugje angst, uiteindelijk verkopen ze hun huizen en vertrekken ze, gedwongen door een staat die de eigen bevolking of de nieuwkomers niet beschermt.
Een samenleving die de controle over haar leefruimte verliest, verliest ook haar culturele, stedelijke en gezondheidsfundamenten. Deze zelfgenoegzaamheid heeft een prijs: dreigende branden, luchtwegaandoeningen, stedelijke degradatie en de leegloop van de Portugese middenklasse uit de steden die ze zelf heeft gebouwd.
Het laten toenemen van deze situaties in naam van tolerantie is een morele perversie. Waar chaos heerst, waar waardigheid ontbreekt en waar overexploitatie van woningen welig tiert, is geen inclusie mogelijk. En onverenigbaar hiermee zal er geen duurzame stedelijke toekomst zijn wanneer bouw- en bewoningsregels systematisch worden genegeerd, of het nu uit politiek gemak is of uit angst om door "politieke correctheid" te worden gesmoord.
Als de autoriteiten niet de moed hebben om in te grijpen, zullen we op middellange termijn te maken krijgen met informele getto's en gezondheidscrisissen. De geschiedenis heeft ons al laten zien waar dit ongetwijfeld toe zal leiden.
Steden zijn meer dan alleen maar betonnen blokken. Ze zijn levende uitingen van onze cultuur, ons collectieve geheugen en onze manier van leven. Wanneer we ze laten transformeren tot geïmproviseerde getto's, vernietigen we wat ons verenigt.
Overbezetting is slechts een symptoom van een dieperliggend probleem: de ineenstorting van stedelijke en gezondheidsautoriteiten in naam van onkritische gastvrijheid. Maar inclusie is onmogelijk waar de wet wordt genegeerd. En er is geen vrije samenleving waar de stedelijke ruimte wordt ingenomen door informaliteit.
Als we niet de moed hebben om dit fenomeen met technische objectiviteit en politieke vastberadenheid te confronteren, zullen de maatschappelijke en stedelijke kosten onomkeerbaar zijn. Wat zich in veel Portugese stadswijken afspeelt, is meer dan een technisch probleem: het is een symptoom van nationale troonsafstand. In elk overbevolkt gebouw, in elk tweekamerappartement met twaalf bedden en kabels aan de muren, zien we de weerspiegeling van een staat die zichzelf niet langer bestuurt.
Wanordelijke immigratie, gecombineerd met een totaal gebrek aan controle, creëert zones van parallelle bewoning, waar de Portugese wetgeving op sterven na dood is. Portugese steden, ooit georganiseerd, samenhangend en gezinsgericht, worden van hun karakter beroofd in naam van een kosmopolitisme dat de bewoners alleen maar verarmt.
observador