Cannes: De Niro, een karaokefilm en Léa Drucker

Met de start van Cannes kwam Robert De Niro, die een Gouden Palm kreeg voor een carrière die in elk jaar tot stand had kunnen komen. Je hoefde alleen maar te kiezen. Het was 2025 en zoals verwacht maakte Cannes er een groot spektakel van tijdens de openingsceremonie. Na een buiging voor Juliette Binoche, voorzitter van de jury, boog het festival voor de acteur die Taxi Driver , The Godfather en vele anderen speelde, en nodigde Leonardo DiCaprio uit om de prijs uit te reiken. DiCaprio heeft alles aan De Niro te danken sinds zijn eerste auditie voor een belangrijke rol (ze acteerden voor het eerst samen in This Boy's Life , uitgebracht in 1993). En het eindigde met Tarantino, die op stijlvolle wijze deze 78ste editie voor geopend verklaarde.
DiCaprio gaf een opwindende speech, zeer goed voorbereid uiteraard, zoals de besten nooit improviseren. En Quentins “drop the mic” was de kroon op een De Niro die het script letterlijk volgde: hij prees de vrijheid, verdedigde de cinema en viel Trump aan, zonder zijn naam te hoeven noemen. Maar het allerleukste is ongetwijfeld de masterclass van aanstaande woensdag. Laten we terugkeren naar De Niro.

▲ DiCaprio en De Niro, tijdens de prijsuitreiking van de tweede Gouden Palm voor een acteur die deze prijs al lang geleden had kunnen ontvangen
Corbis via Getty Images
Maar om te zeggen dat de openingsfilm, Partir un jour , een absolute tijdverspilling is, is begrip tonen voor zo'n puinhoop. Op papier is het verhaal te lezen van een chef-kok (Juliette Armanet) die het goed doet in Parijs en die op een bijzonder moment in haar leven (een zwangerschap) terugkeert naar haar geboorteplaatsje, waar haar ouders nog steeds wonen en werken en die een populair en bescheiden restaurant bezitten. Het staat vol met clichés over stad/provincie, vooruitgang/traditie, wie we waren en wie we zijn geworden, enzovoort.
Alsof dat nog niet genoeg is, is het programma muzikaal en zingen de artiesten – maar ze overtuigen niet, er is geen greintje gratie. De keuze voor de opening van deze geforceerde, in mineur uitgevoerde herneming van de grote musicals uit de Franse cinema is moeilijk te begrijpen. Het is geen auteursfilm of populaire komedie. En zodra de catalogus van nationale liederen zich opent (voor Céline Dion bijvoorbeeld), komen we in een zoete verlegenheid terecht: in godsnaam, kan iemand ons uit deze karaokefilm halen? “Gelukkig is hij kort, laten we vroeg gaan eten”, zei Thierry Frémaux over de gekozen film, zonder hem ook maar enige lof toe tezwaaien. Wat is het oordeel aan deze kant? Er ging anderhalf uur voorbij.
Vervolgens begaf de pelgrim zich naar een ander altaar, dat van de Week van de Critici, waar een door de gebroeders Dardenne geproduceerde film in dezelfde trant op hem wachtte: L'intérêt d'Adam , de tweede speelfilm van de Belgische Laura Wandel. Onthoud zijn naam. Oh Cannes, waarom laat je de troeven die je van tafel had kunnen pakken, wegglippen in de parallelle secties?

▲ "Partir un jour" staat vol clichés over stad/provincie, vooruitgang/traditie, wie we waren en wie we zijn geworden, enzovoort.
De troef van L'intérêt d'Adam is Léa Drucker. We raken steeds meer bijvoeglijke naamwoorden tekort om een van de beste, zo niet dé beste Franse actrice van haar generatie te beschrijven: kijk naar wat ze deed in Shared Custody , in Breillats geweldige Last Summer en wat ze hier doet, als kinderverpleegkundige op de afdeling spoedeisende hulp. Op zijn pagina valt een Piëta uit de banlieue te bespeuren. Eén van die hulpeloze moeders, gefilmd met een camera op haar schouder, in close-up, in de gaten gehouden door de sociale dienst, lastiggevallen door de politie en met een ongelukkig, ondervoed, wild kind onder haar hoede. De Adam uit de titel draagt op zijn gezicht wat hij daarbuiten al heeft meegemaakt.
De moeder is Anamaria Vartolomei, wederom onberispelijk. En het mist ook geen enkele rol. En hier hebben we het omgekeerde proces: in 78 harde, droge minuten, en met een opmerkelijke verteleconomie, ontmantelt Wendel één voor één alle clichés van het ‘ziekenhuisfilm’-model met een hiërarchie tussen wie geneest en wie zich wel of niet laat genezen. Het lijden van een kind is een onderwerp dat op het scherm niet lichtvaardig moet worden opgevat. Als het slecht beheerd wordt, wordt het iets lelijks, een ongewenste reus, een monster. In L'intérêt d'Adam staat men oog in oog met de werkelijkheid.
observador