Constitutioneel Hof verwerpt beroepen in bankenkartel

Het Constitutionele Hof (TC) heeft de beroepen van de Mededingingsautoriteit en het Openbaar Ministerie verworpen in een poging de verjaring in de zaak van het bankenkartel, die voorzag in boetes van 225 miljoen euro aan elf banken, te staken, meldde de krant Público afgelopen zaterdag. Volgens de krant heeft het TC besloten de beroepen van de Mededingingsautoriteit en het Openbaar Ministerie niet eens in behandeling te nemen, waardoor er slechts "een sprankje hoop" overblijft voor het Openbaar Ministerie.
De AdC en het parlement wilden dat het TC zich uitsprak over de vraag of de beslissing van het Hof van Beroep in Lissabon om de periode van twee jaar waarin de zaak wachtte op een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie mee te rekenen voor de verjaringstermijn, ongrondwettelijk was, en welke interpretatie er moest worden gegeven aan het recht dat op de zaak van toepassing was.
De rechter-adviseur van het Constitutionele Hof bekritiseert echter de gestelde vragen en stelt dat het uitsluitend zijn verantwoordelijkheid is om ‘de grondwettelijkheid van de rechtsnormen te toetsen’ en niet om ‘de gegrondheid of deugdelijkheid van de aangevochten beslissingen te beschuldigen’.
Bovendien is het Hof van oordeel dat het parlementslid niet legitimiteit heeft om vragen over ongrondwettelijkheid op te werpen die het tot nu toe niet heeft opgeworpen en om aspecten in twijfel te trekken die, zelfs als ze als ongrondwettelijk zouden worden beschouwd, de beslissing van het Hof van Beroep waartegen het in beroep gaat, niet zouden wijzigen.
Ondanks deze nieuwe nederlaag voor de Mededingingsautoriteit en het Openbaar Ministerie, merkt de krant op dat de beslissing “nog niet definitief is” en “het onderwerp kan zijn van een klacht bij de TC-conferentie” en daarom nog niet definitief is geworden.
De AdC heeft aan Público laten weten dat zij de mogelijkheid van een klacht onderzoekt.
De Mededingingsautoriteit en het Openbaar Ministerie wilden dat elf nationale banken een boete van in totaal 225 miljoen euro kregen voor overtredingen van de mededingingswet met betrekking tot de uitwisseling van gevoelige informatie over kredieten tussen 2002 en 2013: CGD (82 miljoen euro), BCP (60 miljoen), Santander (35,65 miljoen), BPI (30 miljoen), Banco Montepio (13 miljoen euro), BBVA (2,5 miljoen), BES (700 duizend), BIC (500 duizend), Crédito Agrícola (350 duizend), UCI (150 duizend). Ook Barclays werd veroordeeld, maar kreeg geen boete omdat zij de klokkenluider was.
Banif ging niet in beroep tegen de oorspronkelijke beslissing, omdat hij slechts een boete van 1.000 euro had gekregen.
De toezichthouder begon in 2012 met het onderzoek, maar pas in 2019 werd een besluit genomen over het opleggen van boetes. De banken hebben de beslissing aangevochten bij de rechtbank voor mededinging, regulering en toezicht in Santarém.
Hiermee werd de AdC-procedure in 2024 bevestigd, na een pauze van twee jaar in afwachting van verduidelijking door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het Hof oordeelde dat deze periode niet zou meetellen voor de verjaringstermijnen, een afspraak die later door het Hof van Beroep werd tegengesproken.
Het Constitutionele Hof oordeelde nu dat het op basis van de ingediende beroepen geen zin had om zich hierover uit te spreken.
Volgens Público wordt de zaak “als urgent behandeld”, maar “zelfs de meest welwillende interpretatie” van het aantal voorgeschreven medicijnen suggereert dat dit in mei 2026 zal gebeuren.
observador