Sérgio Godinho en een leven gemaakt van grote dingen

Het is altijd moeilijk om over een bundel korte verhalen te schrijven. Je zoekt naar de rode draad, die soms ontbreekt. Je zoekt naar thematische breedte, die er niet per se hoeft te zijn. Je zoekt naar een of ander element, een bepaalde samenhang die kenmerkend is voor een roman, maar die niet altijd noodzakelijk is in de vorm. Zo nu en dan kijk je naar een caleidoscoop, een dit en dat van iets. In "Alsof er geen morgen bestond " is er een thematische samenhang die de breedte van menselijke ervaringen niet verwaarloost, aangezien het thema, de gemeenschappelijke spil van alle verhalen, ze niet domineert. In het boek, dat deze zomer door Quetzal werd gepubliceerd, presenteert Sérgio Godinho een reeks van vijftien korte verhalen die draaien om zelfmoord. Soms gerealiseerd, soms niet, verschijnt het als het hoogtepunt van elk verhaal, in een onsamenhangende compilatie die geen formules herhaalt. Met andere woorden, alle verhalen zijn paden die naar hetzelfde idee leiden en weinig met elkaar gemeen hebben.
Het thema komt naar voren als een subtiel element, niet als een schokkend of zwaarwichtig element. Sterker nog, de auteur slaagt erin om luchtig te zijn, door het einde meer te suggereren dan te benadrukken, door een strategie te gebruiken die niet de laatste momenten of de pogingen verkent, maar eerder de paden in kaart brengt die de personages ertoe brengen het leven op te geven, in een spel waarin het leven de drang tot verzet lijkt te confronteren. Met een scala aan personages, variërend van een architect die haar zelfdestructieve drang erkent, tot een quadriplegische surfer die liefde als een reddingslijn ziet, tot een dominatrix die herenigd wordt met een oude geliefde, zien we een dramatische wisselwerking tussen uitputting en de laatste vonk van betekenis, wier levens een punt van onherstelbare schade naderen via verschillende afgronden, zoals jaloezie, vermoeidheid en eenzaamheid.
Dit alles zou monotoon kunnen zijn, maar het is zo luchtig gedaan, deels omdat het element dat de teksten verenigt niet elk stuk domineert – het is de onderliggende geschiedenis die telt. En te midden van dit alles is de toon noch klaagzang noch verdriet, maar eerder een verhaal dat verteld moet worden, dat geobserveerd moet worden. Ondanks hun korte lengte schetsen de teksten scenario's in een proza dat verre van briljant, origineel of verrassend is, maar functioneel, ritme overbrengt en textuur toevoegt aan de lezing, zonder een disbalans te creëren tussen vorm en inhoud.
Godinho vermijdt vakkundig de valkuil van tragische of melodramatische zwaarte. Er is een expressieve terughoudendheid die sentimentaliteit, meer dan beperkend, vermijdt. Wat de verhalen dan ook verbindt, is niet het laatste moment, maar eerder de achtergrondruis die eraan voorafgaat – doorgaans een soort existentiële vermoeidheid die de kleine beslissingen van het dagelijks leven binnensluipt. Sommige verhalen voeden zich met eerdere verhalen, en andere vallen onvermijdelijk op, al was het maar vanwege hun formele originaliteit. En zelden, gelukkig, komt het idee van verlossing of een gesloten boog naar voren. In plaats daarvan creëert de auteur een arsenaal aan bijna zwevende momenten.
In interviews gaf Sérgio Godinho toe dat hij hier en daar echte mensen gebruikte om de personages te creëren en ze van daaruit ontwikkelde tot een fictief construct. Deze aanpak loont, omdat de personages een menselijk karakter hebben, met autonomie en onderscheidende eigenschappen die zelfs zonder de noodzaak van een overvloed aan informatie overduidelijk zijn. Op deze manier slagen ze erin om zowel geloofwaardig als memorabel te zijn, en soms zelfs buiten de verwachtingen van de lezer te handelen. Omdat de auteur zich richt op het idee van het vertellen van verhalen, in plaats van op een idee zelf, behoudt hij thematische samenhang zonder de diversiteit aan plots en personages op te offeren. Elk verhaal heeft zijn eigen sfeer, een bepaald ritme en zelfs een taalstijl. Met andere woorden, het zijn geen variaties op een thema, maar eerder een verkenning van dat thema – dat daar, aan het einde, bijna toevallig verschijnt.
In Alsof Morgen Geen Wereld Was , is de toon altijd lichtvoetig en vermijdt elk verhaal de verwachte spanning, wat op zich al verrassend is. Bovenal wordt vanaf de eerste pagina's duidelijk dat de lezer niet te maken heeft met een wereld van uitzonderingen, maar met het dagelijks leven, met beslissingen die, gezien de biografische details, banaal lijken en een schone lei.
De auteur schrijft volgens de oude spellingafspraak.
observador