Databelasting: de toekomst van belastingheffing in het tijdperk van AI

Trumps protectionistische tarieven hebben een oud economisch debat nieuw leven ingeblazen: wat werkt het beste: nationale economieën beschermen of grenzen openstellen voor vrijhandel? In Portugal werd dit onderwerp tijdens de recente verkiezingscampagne grotendeels genegeerd. Maar de wereld is verder gegaan. Het meest relevante debat gaat vandaag niet over protectionisme en economisch liberalisme, maar over hoe we een wereld moeten belasten waar waarde niet langer fysiek is, maar digitaal.
Kunstmatige intelligentie, die stilletjes ons leven is binnengekomen, heeft een niveau van complexiteit met zich meegebracht dat het belastingstelsel zelf op de proef stelt. Als het voor de gemiddelde burger al moeilijk is om een belastingformulier in te vullen of btw te begrijpen, hoe kunnen ze dan een belastingstelsel begrijpen dat gedomineerd wordt door algoritmes, automatisering en ondoorzichtige beslissingen? De kloof tussen wat er in het financiële systeem gebeurt en wat de meerderheid van de bevolking begrijpt, groeit – gevaarlijk.
We leven in een data-economie. Was goud in de 19e eeuw de meest waardevolle grondstof, en olie in de 20e eeuw, dan ligt de waarde tegenwoordig in data. De meesten van ons geven het dagelijks gratis weg in ruil voor toegang tot schijnbaar "gratis" diensten. Google verkoopt ons antwoorden, TikTok vermaakt ons met video's en Amazon anticipeert op wat we willen voordat we erom vragen. Maar wie betaalt er belasting over deze transacties?
Het probleem begint op lokaal niveau: belastingwetgeving geldt nog steeds in een fysieke wereld. Volgens het traditionele concept van 'fiscale nexus' hoeft een bedrijf alleen belasting te betalen in een land waar het fysiek aanwezig is. Maar in cyberspace is deze logica ingestort. Een Mongoolse burger kan producten kopen of diensten gebruiken van tientallen buitenlandse bedrijven zonder dat een van hen daar gevestigd is. En natuurlijk zonder daar belasting te betalen.
Econoom Marko Köthenbürger stelt een nieuw criterium voor: digitale aanwezigheid moet voldoende zijn om een belastinglink te creëren. Met andere woorden, net zoals grondstoffenwinningsbedrijven dat doen, zouden grote techbedrijven belasting moeten betalen in de landen waar ze data ontginnen. Als oliebedrijven belasting betalen waar ze olie winnen, waarom betalen Meta, Google of ByteDance dan geen belasting waar ze data ontginnen?
Het debat wordt nog ingewikkelder als we bedenken wat er precies belast moet worden. Neem het voorbeeld van kattenfilmpjes die op TikTok worden gedeeld. Het bedrijf rekent ons er niets voor, maar betaalt ons ook niet. Het gebruikt deze content echter wel om algoritmen voor beeldherkenning te trainen, die het vervolgens voor miljoenen in licentie geeft aan derden – bedrijven of overheden. Waar ligt de grens tussen "vrij gedeelde content" en "grondstof voor technologische winst"? En hoe wordt het belastbare bedrag bepaald?
Wat als overheden in de nabije toekomst zouden instemmen met het uitwisselen van belastinggegevens voor persoonsgegevens? Als een technologiebedrijf bijvoorbeeld zou instemmen met het verstrekken van gedetailleerde kiezersprofielen in plaats van het betalen van bepaalde belastingen? We zouden te maken krijgen met een nieuwe vorm van staatskaping, met directe gevolgen voor de democratische integriteit.
Dit alles leidt tot een ongemakkelijke conclusie: het huidige belastingstelsel is verouderd. Het is ontworpen om geldstromen te belasten, niet data. Het is ontworpen voor een industriële economie, niet voor een algoritmische. En, belangrijker nog, het is ontworpen voor een wereld met fysieke grenzen, niet met digitale.
De vraag is: gaan we naar een sociaal kredietmodel, waarin individuele en collectieve waarde wordt gemeten aan de hand van gegenereerde, gedeelde en verwerkte data? En, belangrijker nog, wat vinden de partijen hiervan? Het ontbreken van deze discussie in de verkiezingsprogramma's zou ons zorgen moeten baren. Fiscaal beleid is nooit neutraal geweest – en in de 21e eeuw zal het een van de belangrijkste twistpunten zijn over macht, privacy en soevereiniteit.
Het is tijd dat we dit debat voeren. Voordat kunstmatige intelligentie het voor ons doet.
observador