ICJ baant de weg voor klimaatreparaties

Staten die hun klimaatverplichtingen schenden, begaan een ‘onrechtmatige’ daad en kunnen gedwongen worden compensatie te betalen aan de zwaarst getroffen landen, zo concludeerde het Internationaal Gerechtshof (IGH) woensdag (23) in een adviserend oordeel dat van invloed kan zijn op de mondiale jurisprudentie.
De uitspraak van het hoogste gerechtshof van de VN over de wettelijke verplichting van landen om de effecten van klimaatverandering te beteugelen en om economisch verantwoord te handelen, heeft voor spanning gezorgd. Veel deskundigen zijn namelijk van mening dat de uitspraak van de rechters een keerpunt kan betekenen in klimaatrechtszaken wereldwijd.
"De gevolgen van klimaatverandering zijn ernstig en verstrekkend: ze treffen zowel natuurlijke ecosystemen als menselijke populaties. Deze gevolgen onderstrepen de urgente en existentiële dreiging die klimaatverandering met zich meebrengt", verklaarde IGH-voorzitter Yuji Iwasawa aan het begin van de hoorzitting in Den Haag.
Het Hof kwam unaniem tot de conclusie dat de ‘schending’ van klimaatverplichtingen door een staat een ‘internationaal onrechtmatige daad’ vormt, die onder bepaalde voorwaarden en per geval kan leiden tot schadevergoeding voor de getroffen landen.
“De juridische gevolgen die voortvloeien uit het plegen van een internationaal onrechtmatige daad kunnen omvatten (…) volledige schadevergoeding voor de schade geleden door de benadeelde staten in de vorm van restitutie, compensatie en genoegdoening”, aldus rechter Iwasawa.
De rechters voegden er echter aan toe dat er een direct en zeker causaal verband moet worden aangetoond “tussen de onrechtmatige daad en de schade”, dat, hoewel moeilijk te bewijzen in de rechtbank, “niet onmogelijk is”.
Dit advies is adviserend en niet-bindend, maar omdat het wordt uitgegeven door de hoogste rechterlijke autoriteit van de VN, zal het een solide juridische interpretatie vormen die richtinggevend kan zijn voor toekomstige acties of gerechtelijke beslissingen wereldwijd met betrekking tot klimaatrechtvaardigheid. Het kan ook jurisprudentie scheppen.
De minister van Klimaatverandering van Vanuatu, Ralph Regenvanu, noemde het besluit "een historische mijlpaal voor het klimaat".
"Het is een heel belangrijke koerswijziging op dit kritieke moment", aldus de minister van het eiland, waar de activistische mobilisatie de Algemene Vergadering van de VN bereikte, die de 15 rechters van het Internationaal Gerechtshof vroeg zich uit te spreken over twee kwesties.
Welke verplichtingen hebben staten volgens het internationaal recht om de aarde te beschermen tegen de uitstoot van broeikasgassen die ontstaan door de verbranding van olie, gas en steenkool, voor huidige en toekomstige generaties?
Wat zijn de juridische gevolgen van verplichtingen wanneer staten “door hun daden en omissies aanzienlijke schade aan het klimaatsysteem toebrengen”, met name aan de meest kwetsbare laaggelegen eilandstaten?
De tweede kwestie betreft de verantwoordelijkheid van staten voor de schade die wordt toegebracht aan kleine en kwetsbaardere landen en hun bevolking, met name landen die worden bedreigd door de stijgende zeespiegel en extreme weersomstandigheden in regio's zoals de Stille Oceaan.
"Wat betreft de verplichting om aanzienlijke schade aan het milieu te voorkomen, is het Hof van oordeel dat deze ook van toepassing is op het klimaatsysteem, dat een integraal onderdeel en een essentieel onderdeel van het milieu is en moet worden beschermd voor huidige en toekomstige generaties", aldus rechter Iwasawa.
De rechter voegde daaraan toe dat ‘de nadelige effecten van klimaatverandering de effectieve uitoefening van bepaalde mensenrechten, zoals het recht op gezondheid’ en ‘het recht op een adequate levensstandaard’, aanzienlijk kunnen belemmeren.
Het tribunaal hield in december zijn grootste hoorzitting ooit in het Vredespaleis, waaraan meer dan 100 landen en organisaties deelnamen. Net als David tegen Goliath zette het debat kleine ontwikkelingslanden tegenover ontwikkelde economieën.
Tijdens de hoorzittingen in december behandelde de rechtbank meer dan 100 verzoekschriften, een record. Veel van deze verzoekschriften kwamen uit kleine staten die voor het eerst voor de rechtbank verschenen.
Grote vervuilers zoals de Verenigde Staten en India stellen dat de bestaande wetgeving – het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (UNFCCC) en de jaarlijkse COP's – voldoende is.
Bovendien hebben de Verenigde Staten onder president Donald Trump hun financiering van de UNFCCC ingetrokken en zich gedistantieerd van het historische klimaatverdrag van Parijs.
Kleinere landen eisen compensatie van historische vervuilers, een onaanvaardbare eis voor meer geïndustrialiseerde landen. Ze eisen ook een tijdschema voor de geleidelijke afschaffing van fossiele brandstoffen en erkenning van fouten uit het verleden.
ric/sh/avl/dbh/fp/jc/DD
IstoÉ