Het blijkt dat de hersenen van psychopaten heel anders zijn.

Er zijn significante structurele verschillen gevonden in de hersenen van mensen met een hoge mate van psychopathische kenmerken in hersengebieden die verband houden met impulscontrole en emotieregulatie. Deze nieuwe studie, uitgevoerd door onderzoekers uit de VS en Duitsland, biedt belangrijke inzichten in een beter begrip van deze personen en kan mogelijk ook de wetenschappelijke basis leggen voor toekomstige revalidatiemethoden.
Psychopathie is een van de meest misplaatste concepten in de samenleving. Hoewel het vaak als synoniem voor "kwaadaardig" wordt gebruikt, missen moderne psychiatrische handboeken een formele diagnostische categorie voor "psychopathie". In plaats daarvan worden kenmerken zoals een gebrek aan emotie, manipulatieve houding, oppervlakkige charme, gebrek aan empathie en antisociaal gedrag beschouwd als persoonlijkheidspatronen en gepresenteerd op een spectrum.
Personen met een meer uitgesproken persoonlijkheidskenmerk, zoals Chip, vertonen vaker gewelddadig gedrag, criminele activiteiten en recidive. Daarom wordt het onderzoeken van de relatie tussen psychopathische kenmerken en de hersenen beschouwd als een onderwerp met belangrijke implicaties voor zowel het individu als de maatschappij.
Verschillen in de hersenenIn de nieuwe studie werden de hersenen van 39 mannelijke deelnemers met een hoge psychopathiescore onderzocht met behulp van functionele MRI. De deelnemers werden beoordeeld met de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R), een schaal met 20 items die veel wordt gebruikt in klinische studies en die twee kerndimensies van psychopathie meet: de eerste dimensie omvat emotionele afstandelijkheid en afstandelijkheid, en de tweede dimensie omvat gedragingen die verband houden met antisociale neigingen.
Personen met een hoge psychopathische score werden vergeleken met een controlegroep zonder psychopathische kenmerken. Volumetrische analyses met behulp van de Julich Brain Atlas lieten significante structurele verschillen zien, met name in de regio's die corresponderen met de tweede dimensie (antisociaal gedrag).
De studie toonde volumeverlies aan in gebieden zoals de basale ganglia, de thalamus en de insulaire cortex. Deze gebieden zijn geassocieerd met veel fundamentele functies, waaronder impulscontrole, sociale cognitie, beloningsperceptie en emotionele verwerking. Over het algemeen hadden personen met een hoge mate van psychopathie ongeveer 1,45 procent minder hersenvolume dan controlepersonen. De meest opvallende verschillen waren geconcentreerd in bepaalde delen van de cortex, de voorste cingulate cortex en specifieke subvelden van de hippocampus.
Wat betekenen deze bevindingen?De resultaten suggereren dat gedragingen die verband houden met psychopathie mogelijk niet uitsluitend worden verklaard door sociale of omgevingsfactoren; ze kunnen ook een neurologische basis hebben. Het onderzoeksteam vermoedt dat psychopathische neigingen zich bij sommige personen kunnen manifesteren als een ontwikkelingsstoornis van de hersenen.
Het onderzoek kent echter ook beperkingen. De relatief kleine steekproefomvang roept vragen op over de generaliseerbaarheid van de resultaten. Bovendien, hoewel ervan wordt uitgegaan dat de deelnemers ten tijde van het onderzoek niet onder invloed van middelen waren, kan langdurig middelengebruik in het verleden de hersenstructuur hebben beïnvloed. Dit kan de interpretatie van de gegevens enigszins bemoeilijken.
De onderzoekers benadrukken de noodzaak van uitgebreidere neuroimagingstudies naar psychopathie. Dergelijke gegevens zijn cruciaal voor zowel de vroege opsporing van individuen als de ontwikkeling van passende interventiestrategieën.
Het onderzoek werd gepubliceerd in het tijdschrift European Archives of Psychiatry and Clinical Neuroscience.
Cumhuriyet