Montreux Jazz Festival: Op het podium verdedigen humanoïde muzikanten hun suprematie tegen AI


Nee, Jamie XX, dit kan niet veel langer duren. De afgelopen tien of twintig jaar zijn we gewend geraakt aan popbeats die op computers worden gemaakt. Dit zorgt voor een schijnbaar onuitputtelijke rijkdom aan klankkleuren en ritmische variaties, die getalenteerde producers zoals Jamie XX kunnen inspireren tot fascinerende soundscapes. Maar de vraag blijft hoe elektronische tracks in een concertsetting kunnen worden gebracht, hoe ingeblikt materiaal kan worden omgezet in livemuziek.
NZZ.ch vereist JavaScript voor belangrijke functies. Uw browser of advertentieblokkering blokkeert dit momenteel.
Pas de instellingen aan.
Jamie XX presenteert zondagavond zijn nieuwste album, "In Waves", op het openluchtpodium aan het meer van het Montreux Jazz Festival. De nerdy producer combineert opnieuw een verscheidenheid aan techno- en housebeats met een uitbundig spectrum aan klankkleuren, verrijkt met pakkende vocale samples. Hij verstaat zijn vak, geen twijfel mogelijk. En in eerste instantie word je meegesleurd door de sonische kracht die door de speakers knalt.
Mengsels van de pop-falloutMaar het effect van deze overvloed ebde snel weg. Aan de ene kant leek zijn sonische diversiteit niet langer fris; het neigde ook naar willekeur. Over een paar jaar, zo kun je je voorstellen, zou een AI-producer op een vergelijkbare manier door de nasleep van de popgeschiedenis kunnen graven om vergelijkbare mixen te creëren.
Jamie XX daarentegen doet op het podium niet veel meer dan wat bestanden op de mengtafel tikken. Waar andere producers in Montreux de afgelopen jaren hun tracks op zijn minst hebben aangevuld met een bedwelmend licht- en videoconcept (zoals de Chemical Brothers), beperkt Jamie XX zich tot het tonen van het dansende publiek op breedbeeldschermen, dat zich niet door de regen laat verpesten.
Misschien was dat wel het idee van de programmamakers: Jamie XX zou simpelweg de dj zijn, de sfeer bepalen en het publiek voorbereiden op de hoofdact van de avond: FKA Twigs, die, in tegenstelling tot Jamie XX, weet hoe hij een spektakel creëert op basis van synthetische popnummers. Het optreden van de 37-jarige Brit met Spaans-Jamaicaanse roots ontpopt zich al snel tot een briljant kunstwerk, dat culmineert in intieme muzikaliteit.
FKA Twigs is een multitalent. In de eerste en tweede act van haar concert presenteerde ze zich voornamelijk als choreograaf en danseres. Op de luidruchtige en thrashende technotracks van haar nieuwe album "Eusexua" wervelt ze met een dansgroep van negen personen over het podium, met name over een grote ijzeren constructie met zes compartimenten.
Lijden aan liefdeEnerzijds gaat het hier om de aangename presentatie van sensuele, gesynchroniseerde lichamen. Een citaat uit Madonna's "Vogue" bijvoorbeeld, bezingt de queer ballroom scene van New York. Anderzijds lijken de lichamen zich vaak, als lijdende slangen of wormen, te willen bevrijden van de beperkingen van het harde ritme en van de knellende kleding.
Liefdesverdriet en eenzaamheid, fysieke pijn en seksuele intoxicatie, dat zijn de belangrijkste thema's van deze onnavolgbare artiest, die ook optreedt als paaldanseres en waaghals met zwaard. Maar op een gegeven moment wordt het gewoon te veel van het goede. Te veel lawaai, te veel show!
Dat FKA Twigs zich volledig bewust is van dit gevaar, dat het deel uitmaakt van een geraffineerde dramaturgie, blijkt uit de manier waarop ze de multimediale rommel in de laatste akte reduceert. De muziek wordt rustiger, de in het donker geklede dansgroep neemt vaste formaties aan, terwijl de ster, nu geheel in het wit, zich werkelijk presenteert als een zangeres, een kwijnende sirene.
Het repertoire wordt afgesloten met FKA Twigs' technoballads als "Water Me" en "Sticky", waarmee ze de popmuziek verrijkte met een nieuw genre. Als geen ander slaagt ze erin het mechanische geluid terug te brengen naar een menselijk-fysieke dynamiek. De geluiden worden geminimaliseerd en de timing gevarieerd om, via zang en dans, te laten zien hoe je ten prooi kunt vallen aan plotselinge wanhoop door de roes van repetitieve beats. De emotionele worstelingen manifesteren zich vervolgens in spontane impulsen, en de pijn in spastische herhaling.
Eindelijk zijn alle dansers verdwenen. De zangeres is nu alleen met haar eenzaamheid en een dreigende stilte, zingt nog een laatste lied en bekroont haar optreden met een even treurig als magisch moment.
In "Cellophane" wordt ze slechts begeleid door vluchtige pianoklanken terwijl ze haar gebroken hart uitspreekt in uitbarstingen van hoge, schrille klaagzang. Het hoge register doet denken aan de Koningin van de Nacht, het gebroken hart meer aan Aida. FKA Twigs pauzeert keer op keer. Het publiek applaudisseert euforisch, maar de zangeres haalt nog een keer adem voor een nieuwe zucht, een nieuwe snik. Aan het einde – de piano sterft weg, het publiek applaudisseert euforisch – haalt FKA Twigs haar betraande gezicht uit de schijnwerpers.
gitaar, bas, drumsMaandagavond staan er op het podium van het meer twee Britse bands, waarvan de gitaristen, bassisten, drummers en zangers aardig wat verstand van zaken hebben, al permitteren ze zich wel een zekere extravagantie.
De Britten van Bloc Party laten horen hoeveel energie hun band nog heeft. Omdat ze inspiratie lijken te missen, spelen ze doorlopend beproefde nummers, waarvan de meeste afkomstig zijn van hun debuutalbum "Silent Alarm" uit 2005. De funk- en punkgrooves komen direct en meeslepend over in nummers als "Banquet", "Price of Gasoline" en "This Modern Love". Zangeres Kele Okereke overtuigt als een toegewijde, zij het ietwat monotone, zangeres. Maar dit concert draait niet om bravoure. De aantrekkingskracht zit hem in het feit dat de band een nummer speelt, en de fans herkennen het na een paar noten of maten meteen: ze schreeuwen "Yeah", steken hun handen in de lucht of verslikken zich in hun bier van vreugde. En je beseft hoe belangrijk herhaling is voor cultuur en traditie.
De muzikanten van Bloc Party doen eigenlijk iets vergelijkbaars als de Britpopveteranen van Oasis, die hun livecomeback vieren als hét evenement van het jaar en ondertussen oude hits ten gehore brengen. De comeback van Britpop-origineel Jarvis Cocker en zijn band Pulp is echter spannender, omdat ze hun huidige tournee aftrapten met hun nieuwe album "More" – hun eerste studioalbum in 24 jaar.
Het is dan ook geen verrassing dat Jarvis Cocker tijdens zijn eerste concert in Montreux met veel enthousiasme, charisma en zelfvertrouwen optrad. Met zijn donkergrijze pak en bruine overhemd, zware zwarte bril en warrige haar lijkt de 61-jarige muzikant meer op een verstrooide professor dan op een popster. En als zanger doet hij niet alleen denken aan idolen als David Bowie, maar ook aan komieken als Helge Schneider. Toch gaat dit personage gepaard met een aura van charme en ondeugendheid.
Jarvis Cocker en zijn tienkoppige band zorgen voor een sfeervolle start met drie volwassen en kleurrijke nieuwe nummers: "Spike Island", "Grown Ups", "Slow Jam" en de Pulp-hit "Disco 2000", die het hele publiek meezingt. Al snel wordt duidelijk dat hits inderdaad essentieel zijn voor popartiesten als Pulp.
Pulp had het problematische idee om moeilijke composities zoals "This Is Hardcore" of "Sunrise" aan elkaar te rijgen in het volgende deel van hun repertoire. Qua structuur lijken deze op ingewikkelde bouwplaten met meerdere vouwen; of op speelgoedracebanen met zoveel bochten dat begin en einde nauwelijks aansluiten.
De hit als hoogtepuntIn de studioversies was het geluid symfonisch georkestreerd en gevarieerd. Concertmatig krijg je echter de indruk dat de muzikale substantie van gitaren, violen, bas en percussie altijd op een vergelijkbare manier wordt gekneed en uitgehard. Het weelderige geluid staat echter haaks op Jarvis Cockers subtiele gevoel voor humor.
Geen wonder dat het concert wat in de kou bleef staan. Ondanks de prachtige, kleurrijke, nostalgische beelden, overigens, die je meenamen naar een cabaret, een discotheek uit de jaren 70 of zelfs een supermarkt. Maar ja, zelfs Jarvis Cocker kan op zijn hits rekenen. En zo leidt Pulps concert dankzij "Common People" toch nog tot een feestelijke finale.
nzz.ch