Gemeentefinanciën | Gemeenten in financiële nood
De Duitse steden en gemeenten zakten in 2024 diep in de rode cijfers. Hun uitgaven overtroffen hun inkomsten met 24,8 miljard euro. Een dergelijk hoog tekort is "ongekend in omvang" en vormt een "keerpunt in de geschiedenis van de gemeentelijke financiën", aldus het rapport over de gemeentelijke financiën van de Bertelsmann Stiftung. Bestuurslid Brigitte Mohn sprak van een "keerpunt". Het vermogen van de gemeenten om te handelen staat op het spel. Burkhard Jung (SPD), voorzitter van de Duitse Vereniging van Steden en Gemeenten en burgemeester van Leipzig, sprak van de "grootste gemeentelijke financiële crisis in het naoorlogse Duitsland". In steden "zijn de enige beslissingen die genomen kunnen worden die over het tekort."
Uit het rapport, dat sinds 2013 om de twee jaar wordt gepubliceerd, blijkt dat gemeenten tussen 2015 en 2022 consequent overschotten van in totaal bijna € 44 miljard boekten. Dit gold zelfs tijdens de coronapandemie, toen uitgebreide federale steun hielp om een positief saldo te garanderen. In 2023 werd voor het eerst in lange tijd een tekort van € 6,8 miljard geregistreerd. Dit werd al als "historisch" beschouwd. Een iets groter tekort was pas tijdens de financiële crisis van 2009 en 2010 ontstaan, aldus het rapport.
In 2024 kelderden de cijfers; het tekort liep op tot drieënhalf keer het jaar ervoor. "Anders dan voorheen" was dit echter niet te wijten aan een daling van de inkomsten, ook al stagneerden de belastinginkomsten, wat feitelijk leidde tot een koopkrachtverlies door inflatie.
Steden en gemeenten kampten echter met sterk stijgende uitgaven. Met € 106 miljard zijn de personeelskosten twee keer zo hoog als tien jaar geleden. Materiële uitgaven, zoals kosten voor gebouwbeheer of dienstverlening, stegen in twee jaar tijd met een kwart. De sociale uitgaven zijn sinds 2014 gestegen van € 50 miljard naar € 85 miljard. Het rapport stelt dat "demografische redenen" recentelijk tot aanzienlijke stijgingen hebben geleid, bijvoorbeeld door hogere uitgaven aan basisvoorzieningen voor ouderen en langdurige zorg.
Over het algemeen, concludeert de stichting, hebben gemeenten een breed scala aan maatschappelijke verantwoordelijkheden, die "grotendeels worden gereguleerd door de federale wetgeving, maar vaak niet adequaat worden gefinancierd door de federale overheid." De Duitse Vereniging van Lokale Overheden (Deutscher Landkreistag) riep op tot onmiddellijke "beperkingen van de dienstverlening". Bestuursvoorzitter Hans-Günter Henneke (CDU) eiste dat de sociale uitkeringen zouden worden verlaagd als "aanbiedingen zonder goede reden niet worden geaccepteerd."
"We maken momenteel de grootste gemeentelijke financiële crisis in het naoorlogse Duitsland mee."
Burkhard Jung , voorzitter van de Duitse Vereniging van Steden
Geen enkele regio in Duitsland is gespaard gebleven van de malaise in de gemeentefinanciën. Twaalf van de dertien Duitse deelstaten noteerden een tekort, alleen de gemeenten in Thüringen boekten in 2024 een licht overschot. De tekorten waren bijzonder hoog in de dichtbevolkte deelstaten Noordrijn-Westfalen (min € 6,8 miljard), Beieren (€ 5,2 miljard) en Nedersaksen (€ 3,7 miljard). Het tekort per hoofd van de bevolking is het hoogst in Hessen, met € 499; het landelijk gemiddelde bedraagt € 321.
Het rapport wijst op de gevolgen van de moeilijke financiële situatie voor de investeringsactiviteiten van steden en gemeenten. Hoewel ze in 2024 een recordbedrag van € 52 miljard uitgaven, blijft de investeringsachterstand groeien, en deze uitgaven worden overschaduwd door bijzonder hoge inflatiecijfers in de bouwsector. Gemeenten in Beieren blijven verreweg de hoogste investeringen doen. Daarentegen zijn er regio's zoals Saarland, Saksen-Anhalt, Rijnland-Palts en Noordrijn-Westfalen die "steeds verder achterlopen" op het gebied van infrastructuur. Het rapport merkt op dat het gebrek aan investeringen door een gebrek aan middelen een aanzienlijk politiek probleem is. Zo "kan de ervaring van verwaarloosde infrastructuur leiden tot ontevredenheid over de staat en tot populistisch stemgedrag onder burgers."
Gemeentevertegenwoordigers zoals Mischa Woitscheck, directeur van de Saksische Vereniging van Steden en Gemeenten (SSG), zijn "gedesillusioneerd, maar zeker niet verrast" door de cijfers. Hij wijst op de veel te lage toewijzingen van de federale en deelstaatregeringen. In Saksen zijn deze in tien jaar tijd met slechts 62,8 procent gestegen, het op één na laagste percentage van alle niet-federale deelstaten. Gemeenten in de Vrijstaat, die tot enkele jaren geleden begrotingsoverschotten genereerden en aanzienlijke investeringen deden dankzij hun sobere taakuitvoering, rapporteren nu tekorten die hoger zijn dan in welke andere oostelijke deelstaat dan ook . Woitscheck omschreef het rapport als een "document van verwaarlozing op gemeentelijk niveau".
Zowel het rapport als de belangrijkste gemeentelijke vertegenwoordigers hopen dat adequate financiering van steden en gemeenten door de federale en deelstaatregeringen soelaas zal bieden. Deze gemeenten moeten zich inzetten voor een "blijvende verbetering van de gemeentelijke situatie", aldus Mohn; "duidelijke federale verantwoordelijkheid voor de financiering is nodig." Jung drong bijvoorbeeld aan op een hoger aandeel van gemeenten in de omzetbelasting, waarvan gemeenten momenteel 3,7 procent ontvangen, de federale overheid 45,1 procent en de deelstaten 51,2 procent. Ralph Spiegler, voorzitter van de Duitse Vereniging van Steden en Gemeenten, riep op tot een onmiddellijk programma om de capaciteit van gemeenten om te handelen te waarborgen. Dit, zei hij, is een "dringend noodzakelijke investering in vertrouwen in de staat en in onze democratie."
Of dergelijke eisen met open oren zullen worden beantwoord, valt nog te bezien. Het Bertelsmann-rapport wijst op een zwakke economie, aanhoudend stijgende prijzen als gevolg van inflatie en onopgeloste vragen over de structuur van de sociale uitgaven. De vooruitzichten, aldus bestuurslid Brigitte Mohn, zijn "pessimistisch voor de komende jaren".
nd-aktuell