Kernafval in de Atlantische Oceaan: onderzoekers ontdekken lekken in vaten

Parijs. Tientallen jaren geleden in de noordoostelijke Atlantische Oceaan gedumpte vaten met kernafval zijn gedeeltelijk gebroken, volgens voorlopige bevindingen van onderzoekers. Op basis van een eerste analyse van foto's lekten sommige vaten onbekend materiaal, waarschijnlijk het bindmiddel bitumen, aldus de Franse onderzoeksorganisatie CNRS. Het internationale team is teruggekeerd van een zoekmissie naar vaten met kernafval. De groep heeft echter nog geen verhoogde radioactiviteitsniveaus gedetecteerd.
In totaal lokaliseerde het NODSSUM-projectteam (Nuclear Ocean Dump Site Survey Monitoring) ongeveer 3350 vaten in een gebied van 163 vierkante kilometer. Ze zetten ook een onderwaterrobot in, genaamd Ulyx, die onder andere is uitgerust met een camera voor 3D-beelden en een sonarsysteem voor het lokaliseren van objecten met behulp van geluid. De wetenschappers analyseerden ook ongeveer 50 gefotografeerde vaten en namen talloze water-, bodem- en diermonsters.

De autonome duikrobot Ulyx, waarmee experts in de noordoostelijke Atlantische Oceaan zoeken naar vaten met kernafval die daar tientallen jaren geleden zijn gedumpt.
Bron: -/Flotte Océanographique Françai
Sommige oppervlakken van de onderzochte vaten waren verroest en bedekt met anemonen, aldus de verklaring. De staat van de vaten varieerde: intact, vervormd of gescheurd.
Het CNRS stelt verder dat de stralingsmeetinstrumenten waarden lieten zien op het niveau van de natuurlijke achtergrondruis. "Delicate metingen van radioactiviteit in het laboratorium op sedimenten, water en vissen zullen enkele maanden werk vergen", aldus de onderzoeksorganisatie. Tussen de jaren 50 en 80 hebben verschillende landen kernafval in de oceaan gedumpt. Alleen al in de Noordoost-Atlantische Oceaan bevinden zich naar schatting minstens 200.000 vaten kernafval – op een diepte van 3.000 tot 5.000 meter.
De groep van 21 onderzoekers bracht vier weken door op hun schip "L'Atalante" in een gebied in het West-Europese Atlantische bekken. Vermoedelijk is de helft van het afval in dit gebied terechtgekomen. De experts onderzochten de locatie van de vaten en hun impact op het lokale ecosysteem. Een onderzoeker van het Thünen Instituut voor Visserij-ecologie in Bremerhaven was ook aanwezig.
Projectleider Patrick Chardon gaat ervan uit dat de radioactiviteit in het overgrote deel van het kernafval in de Noord-Atlantische Oceaan na zo'n 300 tot 400 jaar vrijwel verdwenen zal zijn. De vaten zijn echter ontworpen om de druk van de diepte te weerstaan, niet om de radioactiviteit daadwerkelijk in te sluiten. De kernfysicus vermoedt dat er mogelijk al enige tijd radioactiviteit uit de vaten ontsnapt.
RND/dpa
rnd