'The Monster', een duistere snelweg van herinneringen

- Tekst en richting Josep Maria Miró
- Decorontwerp en kostuums Albert Pascual
- Bliksem Toni Ubach
- Muziek Yair Karelic
- Tolken Àurea Márquez, Joan Negrié, Albert Prat
- Plaats Het Beckett, Grieks Festival, Barcelona
Een vrouw vraagt haar partner waarom hij over de oude, kronkelige weg naar huis terugkeert, terwijl de nieuwe, rechte en heldere weg er nog steeds is. De hoofdpersonen van Josep Maria Miró 's ' El monstre ' (Het Monster) delen een vergelijkbare geografie met twee eerdere titels: 'Het Mooiste Lichaam Ooit Op Deze Plek Aangetroffen' en 'De Stewardess'. Het zijn verhalen over plattelandsgebieden die van een welvarend industrieel tijdperk zijn overgegaan naar een tijdperk van verval, dat slechts getemperd wordt door het toeristenseizoen. Kleine bergdorpjes waar iedereen elkaar kent. Buitenwijken waar smerige, onbespreekbare zaken gebeuren: tussen het asfalt van de weg en een bos dat oude burenruzies verbergt.
Het stel krijgt een telefoontje van een gemeenschappelijke jeugdvriend. Hij verdween twintig jaar geleden en ging de geschiedenis in als "het Monster" nadat hij betrokken raakte bij een tragische gebeurtenis die niemand zich wil herinneren. Het Monster valt hun huiselijke routine binnen met ongemakkelijke vragen. De nacht van de herinnering is de donkere, kronkelige weg die ze tot snelweg hebben omgevormd om de meest smerige bochten te vermijden. Zij, die het verleden op maat hebben gemaakt om met het heden om te kunnen gaan, staan op het punt de waarheden over hun leven onder ogen te zien die ze wilden uitwissen: "Het verleden is wat je je herinnert, wat je je verbeeldt te herinneren, wat je jezelf ervan overtuigt te herinneren, of wat je doet alsof je je herinnert," waarschuwen ze.
Miró voegt vanuit diverse perspectieven een draai toe aan de opbouw van een verhaal. En dat doet hij in een donkere en kale toneelruimte, die de bekentenissen van de personages zeer goed ondersteunt. Soms is de narratieve duisternis te dicht: het publiek verdwaalt in het symbolische bos van de auteur. Hoewel dit "monster" door de herhaling van de formule niet zo origineel is als "Het Mooiste Lichaam Ooit Op Deze Plek Aangetroffen", weet het hoofdtrio – Àurea Márquez, Joan Negrié en Albert Prat – de dromerige sfeer en spanning te herscheppen die dit stuk, winnaar van de Jardiel Poncela-prijs, nodig heeft. Miró slingert opnieuw heen en weer tussen de ongemakkelijke waarheden van individualiteit en de bedrieglijke vertaling ervan naar een collectief verhaal. De uitdaging van een Pinter-bewonderaar.
ABC.es