Amerikaanse douanetarieven: onderhandelingen met de Europese Unie gaan achter de schermen door

De Europese Commissie kondigde dinsdag aan dat zij haar vergeldingsmaatregelen tegen de door Donald Trump opgelegde douanerechten tot nader order opschort. De gesprekken lopen nog steeds, en naast de belangrijke afspraken is het soms nodig om tussen de regels door te lezen.

Het is niet eenvoudig om in de onderhandelingen een helder beeld te krijgen, aangezien Brussel dinsdag 5 augustus aankondigde dat het zijn vergeldingsmaatregelen tegen de douanerechten van Donald Trump opschort vanwege de handelsovereenkomst tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie . De duivel schuilt in de details, en elke sector aarzelt om meer over zijn strategie te zeggen.

We mogen de vijand geen argumenten geven, of simpelweg de weinige overgebleven marges in de onderhandelingen benutten met een sluwe en onvoorspelbare president Donald Trump, die in staat is om binnen een paar uur alles te zeggen. Vooral omdat sommige sectoren veel gevoeliger zijn dan andere en iedereen met gedempte stappen vooruitgaat.

Hoewel de luchtvaartsector – voorlopig – vrijgesteld is van hogere belastingen, hebben andere het minder goed. Bovendien zullen sommige bedrijven met een hoge toegevoegde waarde gemakkelijker op hun markten kunnen opereren om de schok van belastingen op eindproducten die op Amerikaanse bodem worden verkocht, op te vangen. De machtsverhoudingen zullen ook op basis van concurrentie tot stand komen. Bij een gelijkwaardig product zal het Amerikaanse product normaal gesproken de voorkeur krijgen boven het geïmporteerde product uit Europa.

Het is moeilijk te zeggen hoe de discussies in de automobiel- of wijn- en sterkedranksector vorderen. Deze sectoren vrezen de negatieve effecten van invoerrechten op hun concurrentievermogen en werkgelegenheid. Ze maken momenteel hun berekeningen. We weten bijvoorbeeld dat de luxesector meer bewegingsruimte heeft dan de cosmetica-, chemische of gereedschapssector. En dan zijn er nog maar weinig groepen die toegeven dat ze overwegen om zich rechtstreeks in de Verenigde Staten te vestigen om lokaal te produceren, om zo te voorkomen dat ze invoerrechten moeten betalen over producten die in Europa worden geproduceerd en vervolgens in de Verenigde Staten worden geïmporteerd en belast. De verleiding om te vertrekken is ook groot om te profiteren van de lage vennootschapsbelasting die Donald Trump heeft beloofd.

Laten we twee specifieke gevallen nemen: L'Oréal in cosmetica en Sanofi in de farmaceutische industrie. L'Oréal, de Franse gigant, genereert bijna 40% van zijn omzet in de Verenigde Staten en CEO Nicolas Hieronimus heeft gesuggereerd dat de groep een deel van zijn productie naar Amerikaanse bodem zou kunnen verplaatsen. Verdere details zijn op dit moment nog niet beschikbaar.

De farmaceutische producten van Sanofi behoren tot de meest geëxporteerde producten naar de Verenigde Staten (€ 120 miljard vorig jaar, 22% van de totale export, volgens Eurostat). De Franse farmaciegigant kondigde in mei aan dat het tegen 2030 $ 20 miljard in de Verenigde Staten zou investeren . Andere ondernemers komen in de verleiding om dit voorbeeld te volgen, maar ze blijven discreet om de woede van minister van Economie en Financiën Éric Lombard, die voortdurend respect voor de Franse en Europese soevereiniteit afdwingt, niet over zich af te roepen.