Douanerechten: Chinezen en Amerikanen ontmoeten elkaar voor de tweede dag van onderhandelingen in Zweden

Journalisten van AFP zagen de Amerikaanse en Chinese delegaties, onder leiding van respectievelijk minister van Financiën Scott Bessent en vicepremier He Lifeng, onder een grijze hemel de locatie voor de gesprekken binnenkomen: het Rosenbad-gebouw, waar het kantoor van de Zweedse premier is gevestigd.

Er is geen informatie vrijgegeven over de inhoud van de gesprekken, die sinds maandag in de Zweedse hoofdstad plaatsvinden.

Peking zei te hopen dat de bijeenkomsten in een geest van "wederzijds respect en wederkerigheid" zouden plaatsvinden.

China wil "misverstanden verminderen, de samenwerking versterken en een stabiele, gezonde en duurzame ontwikkeling van de Chinees-Amerikaanse betrekkingen bevorderen", aldus Guo Jiakun, woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken, maandag tijdens een persconferentie in Beijing.

De gesprekken in Stockholm zijn gericht op het verlengen van de pauze van 90 dagen die in mei in Genève werd overeengekomen en die een einde maakte aan de vergeldingsacties aan beide zijden van de Stille Oceaan die leidden tot onbetaalbare toeslagen.

Naderende deadline

Hierdoor konden de douanerechten op Amerikaanse en Chinese producten worden verlaagd van respectievelijk 125% en 145% naar een bescheidener niveau van 10% en 30%. Deze worden toegevoegd aan de bestaande tarieven voor een aantal producten, vóór de terugkeer van Donald Trump naar het Witte Huis eind januari.

De gesprekken in Zweden vinden plaats aan het begin van een cruciale week voor het handelsbeleid van president Donald Trump, aangezien de tarieven voor de meeste belangrijke handelspartners van de Verenigde Staten op 1 augustus fors zullen stijgen.

Gezien deze naderende deadline haasten verschillende landen zich om een overeenkomst met Washington te sluiten .

Zondag kondigden de Amerikaanse president Donald Trump en de voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen een douaneakkoord in Schotland aan, dat inhoudt dat er een invoerrecht van 15% geldt op Europese producten die naar de Verenigde Staten worden geëxporteerd.

In Parijs wordt erkend dat deze overeenkomst "stabiliteit" voor het bedrijfsleven zal brengen, maar er wordt vooral de nadruk gelegd op het "onevenwichtige" karakter ervan, aldus de termen die door verschillende leden van de regering worden gebruikt.