Geconfronteerd met Trumps 'ultimatum' zoeken Europese leiders naar een duidelijke richting
De Amerikaanse president gaf de Europeanen tot 9 juli de tijd om een overeenkomst met de Verenigde Staten te ondertekenen en zo een verhoging van de invoerrechten te voorkomen. Tijdens de Europese Raad van 26 en 27 juni streefden de lidstaten daarom naar een gemeenschappelijk standpunt over deze kwestie, ondanks de duidelijke verdeeldheid, met name tussen Frankrijk en Duitsland.
Zijn recente ommezwaaien op het internationale toneel tonen aan dat Donald Trump zijn rol als "meester van de klokken" boven alles waardeert. Net als in de Iraanse kwestie , waar hij een reeks ultimatums en plotselinge koerswijzigingen uitvaardigde, ook wat betreft douanerechten, wil de Amerikaanse president het schip in zijn eigen tempo leiden.
Daarom verleende hij de Europeanen in april een bestand van negentig dagen. Een pauze die normaal gesproken op 9 juli eindigt.
Nu de deadline snel nadert, worstelen de leiders van de EU-lidstaten, die sinds 26 juni bijeenkomen in de Europese Raad, om een gemeenschappelijk standpunt te vinden om op Trump te reageren. "Iedereen wil een akkoord met de Verenigde Staten", vat Le Soir treffend samen , " maar niemand wil het tegen elke prijs . Wat die prijs is, moet nog worden vastgesteld."
Elk land heeft hierover zijn eigen mening, die vaak afhangt van specifieke economische belangen. Duitsland bijvoorbeeld "is sterk afhankelijk van de export, met name van auto's, die momenteel bij aankomst op Amerikaanse bodem onderworpen zijn aan een invoerrecht van 25%."
Courrier International