De tijd dat buitenlandse invasies onmogelijk waren is voorbij, zeggen voormalige diplomaten op defensieconferentie
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog merkte de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken, Sir Edward Grey, op dat de lampen in heel Europa uitgingen en dat "wij ze tijdens ons leven niet meer brandend zullen zien".
Deze metafoor wordt al lang beschouwd als het onofficiële grafschrift voor wat destijds de langste periode van vrede en welvaart op het continent was.
Het opnieuw vertellen van dat verhaal is gemeengoed geworden sinds de inval in Oekraïne.
Het was moeilijk om daar deze week niet aan te denken toen ik luisterde naar een voormalige secretaris-generaal van de NAVO en de man die minister van Buitenlandse Zaken van Litouwen was. Ze gaven allebei een grimmige analyse van de richting die de wereld opgaat en hoe het zover is gekomen.
Noch Lord George Robertson, die van 1999 tot 2003 leiding gaf aan de westerse militaire alliantie, noch Gabrielius Landsbergis, jarenlang de belangrijkste diplomaat van de Baltische natie, beweerden dat we op de rand van oorlog staan.
In plaats daarvan riepen ze allebei op tot een heldere afschrikking toen ze afzonderlijke, ontnuchterende boodschappen brachten tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van defensieaannemers van de Canadian Association of Defence and Security Industries in Ottawa, beter bekend als CANSEC.
Nog steeds.
Het tijdperk na de Koude Oorlog, waarin landen zich geen zorgen hoefden te maken over hun soevereiniteit en territoriale verdediging, is voorbij, vertelde Robertson op de conferentie.
"Die wereld is verdampt en zal niet terugkeren, zelfs niet tijdens het leven van onze kinderen", zei hij.
Artikel 5 van de NAVO – de belofte van collectieve verdediging en het feit dat een aanval op één persoon een aanval op allen is – krijgt alle aandacht, aldus Robertson. Maar hij betoogde dat het derde artikel van het Verdrag van Washington, waarmee de NAVO in 1949 werd opgericht, de komende maanden en jaren steeds meer aandacht zal krijgen.
In die clausule staat dat leden individueel en collectief in staat moeten zijn om weerstand te bieden aan een gewapende aanval.
"Met andere woorden, er is een verplichting om je eigen vaderland te verdedigen, een verplichting die in het verleden maar al te vaak over het hoofd werd gezien toen we keken naar de [terroristische] vijand in het buitenland", aldus Robertson.
"Er is geen ruimte meer voor business as usual."

Dat is al meer dan tien jaar zo, zei hij, na de Russische annexatie van de Krim.
"Zoals we elke dag in het oosten van Oekraïne zien, is de dreiging van schaamteloze agressie en ongeoorloofd geweld in de Euro-Atlantische regio niet langer theoretisch, niet langer slechts een afgelegen mogelijkheid", aldus Robertson.
"Het is echt. Het is bruut en het staat heel, heel dicht bij ons."
De uitdaging voor landen als Canada is om te stoppen met geloven dat sommige dingen, zoals invasies, onmogelijk zijn.
"We moeten alert en alert zijn", zei Robertson, die in een later interview toegaf gefrustreerd te zijn over Canada's magere defensie-uitgaven. Maar hij voegde eraan toe dat hij bemoedigd is door de beloften van de regering van premier Mark Carney om meer te doen.
Canada hoopt binnenkort deel te nemen aan een grootschalig defensie-industrieel plan van de Europese Unie ter waarde van 1,25 biljoen dollar, beter bekend als ReArm Europe.
Landsbergis was zeer kritisch op Europese leiders. Volgens hem hebben ze sinds de Russische inval in buurland Georgië in 2008 op de snooze-knop gedrukt wat betreft defensie.
Zijn reactie op het ReArm Europe-plan kan in twee woorden worden samengevat: het werd tijd.
"We zien onze leiders eindelijk praten over serieus geld", zei Landsbergis. "Het Europese ReArm-plan zou de eerste stap in de goede richting kunnen zijn."
Landsbergis zei dat Europa de crisis simpelweg heeft laten ontstaan na de Russische annexatie van de Krim, in plaats van daadkrachtig op te treden. Het was, zei hij, een verloren decennium.
"In die tijd zeiden de Europeanen alle juiste dingen, maar helaas waren ze erg weinig voorbereid", aldus Landsbergis.
"Na de invasie [in Oekraïne] in 2022 was er hoop dat de situatie drastisch zou veranderen en dat Europese fabrieken tanks, houwitsers en munitie zouden gaan produceren. Dat gebeurde ook, maar niet in de mate die men had gehoopt."

De NAVO doet haar best om de zaken in context te plaatsen en zegt dat de Europese bondgenoten en Canada de afgelopen tien jaar hun gezamenlijke investeringen in defensie gestaag hebben verhoogd: van 1,43 procent van hun gezamenlijke bruto binnenlands product in 2014 tot 2,02 procent in 2024. (Canada zit momenteel op 1,37 procent van het BBP.) De stijging vertegenwoordigt 485 miljard Amerikaanse dollar aan defensie, aldus de alliantie.
Landsbergis' kritiek beperkte zich echter niet tot de politieke elite. Hij stelde dat defensieaannemers en het bedrijfsleven net zo vastzitten aan het idee van 'business as usual'.
"Elk gesprek dat ik tijdens de oorlogsjaren met vertegenwoordigers van de defensie-industrie had, eindigde met de zin: 'Ik bouw niets totdat jullie me het geld laten zien'", zei hij.
En dat was nou net de kern van het probleem. Europa praatte mooi, maar gaf weinig uit, en zakenleiders, Poetin of wie dan ook die goed is in wiskunde, prikten er dwars doorheen.
Het gebrek aan urgentie, zei Landsbergis, werd duidelijk in de levensgevaarlijke strijd van Oekraïne om stand te houden tegen het oprukkende Russische leger.
Als Litouwer die het leven onder Russische bezetting begrijpt, vond hij het pijnlijk om te zien hoe de bewapening van Oekraïne met horten en stoten verliep, zei hij.
"Elke keer dat ik weer een stapje verder ga, moet ik dankbaarheid tonen en tegen mezelf fluisteren: 'Beter laat dan nooit'", aldus Landsbergis.
"Toen er te laat weer een wapensysteem werd gedoneerd, met onvoldoende munitie en de opdracht het niet te vaak tegen Rusland te gebruiken, moet ik wel tegen mezelf hebben gefluisterd: 'Zo is het genoeg.'"
cbc.ca