Gentherapieproeven tegen reumatoïde artritis

Reumatoïde artritis is een auto-immuunontstekingsziekte die ongeveer drie keer vaker voorkomt bij vrouwen dan bij mannen. Het betreft vooral de gewrichten, die doorgaans opzwellen en pijnlijk zijn. Het is een chronische ziekte waarvoor geen definitieve genezing bestaat. De therapieën die momenteel beschikbaar zijn, zijn gericht op het verminderen van ontstekingen en de daaruit voortvloeiende symptomen. Doel hiervan is om de kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren. Er worden echter verschillende soorten gentherapieën bestudeerd die gericht zijn op het tegengaan van auto-immuunmechanismen, dat wil zeggen de mechanismen waarbij het immuunsysteem de gewrichtsweefsels aanvalt die de ziekte veroorzaken.
Reumatoïde artritis cijfersVolgens gegevens van het Istituto Superiore di Sanità, bijgewerkt tot februari 2023, wordt geschat dat er in Italië tussen de 200.000 en 300.000 mensen zijn die aan reumatoïde artritis lijden, wat neerkomt op ongeveer 0,5% van de bevolking. De ziekte kan op elke leeftijd optreden, maar ontstaat meestal tussen het 40e en 60e levensjaar. Het verloop van de ziekte verschilt sterk van persoon tot persoon, maar wordt vaak gekenmerkt door afwisselende acute fasen en momenten waarop de symptomen vrijwel afwezig zijn. Naast de gewrichten kan reumatoïde artritis ook verschillende inwendige organen aantasten, met ontstekingen van bijvoorbeeld het vlies dat het hart omhult (pericarditis), de bloedvaten (vasculitis), het longvlies (pleuritis) en de traan- en speekselklieren.
Therapieën die al in gebruik zijn tegen reumatoïde artritisDe huidige behandelingen voor reumatoïde artritis zijn gericht op het verminderen van ontstekingen om zo de schade aan de gewrichten en de daaruit voortvloeiende invaliditeit te beperken. Momenteel zijn er twee hoofdcategorieën geneesmiddelen: symptomatische geneesmiddelen en ziektemodificerende geneesmiddelen. Tot de eerstgenoemde behoren niet-steroïde ontstekingsremmende geneesmiddelen (zoals ketoprofen, ibuprofen, enzovoort) en corticosteroïden.
De tweede categorie bestaat uit de zogenaamde ziekte-modificerende antireumatische geneesmiddelen (DMARD's), waarvan methotrexaat een van de meest gebruikte is. Dit zijn medicijnen die de symptomen doorgaans aanzienlijk verminderen en de functionaliteit van uw gewrichten verbeteren. Het kan echter enkele maanden duren voordat ze effect hebben. Bovendien kunnen ze bijwerkingen veroorzaken zoals diarree, verlies van eetlust, hoofdpijn en kunnen ze de leverfunctie aantasten.
Tenslotte zijn er de laatste jaren zogenaamde biologische geneesmiddelen ontstaan, die zich richten op specifieke cellen van het immuunsysteem. Ze worden meestal gebruikt wanneer traditionele medicijnen niet effectief zijn, alleen of in combinatie met traditionele medicijnen.
De belofte van gentherapieënZoals gerapporteerd in een Medscape -artikel dat de balans opmaakt van dit onderzoeksfront – dat nog steeds als in de kinderschoenen en volledig experimenteel wordt beschouwd – zijn verschillende gentherapieën voor reumatoïde artritis die in de Verenigde Staten worden bestudeerd gebaseerd op de Crispr/Cas9-genbewerkingstechniek. In het algemeen is het een systeem waarmee het genoom van een cel kan worden gewijzigd door het DNA op een specifieke sequentie te knippen, met als doel een bepaald fragment te verwijderen of te vervangen.
Een voorbeeld van het gebruik van deze techniek in de context van reumatoïde artritis is een therapie die is ontworpen om een allel van het Hla-Drb1-gen te modificeren dat het risico op het ontwikkelen van ernstige vormen van de ziekte vergroot. Medscape , dat een van de wetenschappers die bij het project betrokken was, interviewde, legt uit dat het in de praktijk zou betekenen dat stamcellen uit het beenmerg van zieke patiënten worden gehaald, dat het betreffende allel wordt aangepast met Crispr/Cas9 en dat de gemanipuleerde cellen vervolgens opnieuw bij dezelfde patiënt worden ingebracht. De laatste, die rijpen en zich specialiseren, zouden vervolgens immuunsysteemcellen moeten genereren die niet zelfreactief zijn en die langzaam de ongemodificeerde cellen vervangen. De eerste klinische studie zou al volgend jaar kunnen starten.
Een ander voorbeeld is het gebruik van Crispr/Cas9 om cellen te creëren die de hoeveelheid pro-inflammatoire cytokinen die het lichaam produceert, kunnen detecteren en zo een evenredige afgifte van moleculen kunnen activeren die ontstekingen tegengaan. De cellen, die vervolgens op een speciale kraakbeenondersteuning worden geplaatst en geïmplanteerd, zouden een soort interne ‘thermometer’ worden die de therapeutische respons alleen in de noodzakelijke mate en wanneer deze daadwerkelijk nodig is, kan activeren. In dit geval wordt de aanpak onderzocht op diermodellen en is deze in feite bedoeld voor de behandeling van artrose, een ziekte die niet auto-immuun van aard is en daarom verschilt van reumatoïde artritis. Toch heeft de ziekte wel het ontstekingsaspect gemeen, zo leggen de auteurs van het onderzoek uit.
De nieuwste onderzoeken naar het gebruik tegen reumatoïde artritis en artrose zorgen voor een verdere uitbreiding van het onderzoek op het gebied van geavanceerde therapieën in de reumatologie. Zo is bijvoorbeeld het experimentele gebruik van CAR-T-celtherapieën tegen systemische lupus erythematodes bij zowel volwassenen als sommige kinderen ook recent.
repubblica