CBS: private huursector krimpt voor het eerst in drie jaar, eigenaren zetten huurwoningen te koop

Huurders, vooral in de randstad, hebben nog minder te kiezen op de private huurmarkt. Afgelopen jaar is de private huursector gekrompen met zo’n drieduizend woningen, zo blijkt uit maandagochtend gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In totaal zijn er nu nog 529 duizend huurwoningen in bezit van particulieren. Dat zijn er tweeëntwintigduizend minder dan aan het begin van 2024. In de voorgaande drie jaar nam deze sector juist toe. De daling komt vooral doordat particuliere verhuurders hun woningen(en) besloten te verkopen, met name in de Randstad. In de provincies Utrecht en Noord-Holland werd ruim 5 procent van de huurwoningen koop. In de stad Utrecht was dat zelfs 6 procent.

De CBS-cijfers lijken een door veel economen al langer geschetst beeld te bevestigen: de markt voor woningverhuur is door toegenomen regulering minder aantrekkelijk geworden. Sinds medio 2024 regelt de de Wet betaalbare huur – geesteskind van oud-woningminister Hugo de Jonge – onder meer een huurplafond voor middenhuurwoningen, waardoor beleggers aangeven van hun kleinere huurwoning af te willen. Uit een analyse van NRC bleek in augustus dit jaar dat sinds de strenge regulering inging drieduizend woningen van de markt zijn verdwenen.

Het CBS wijst erop dat de totale daling van de private huursector plaatsvindt ondanks een groei van het aantal huurwoningen in bezit van bedrijven en andere organisaties. Dat aantal steeg naar 419 duizend voor bedrijven en naar 235 duizend voor stichtingen en verenigingen. Het CBS schrijft dat die stijgingen vooral het gevolg zijn van nieuwbouw en woningsplitsen. Maar door de sterke daling bij particulieren neemt het totale aanbod toch af.

Woningcorporaties zagen hun aantal woningen wel toenemen in 2024, becijfert het CBS. Er kwamen tienduizend woningen bij. Ook het aantal koopwoningen nam met 66 duizend toe.