Polen in de eurozone? Domański sprak over het werk

De ministers van Financiën van de EU geven Bulgarije vrijdag groen licht om op 1 januari 2026 de gemeenschappelijke munt in te voeren. De vergadering werd voorgezeten door het hoofd van het Poolse ministerie van Financiën, Andrzej Domański, die aankondigde dat Polen niet streeft naar toetreding tot de eurozone.
De Europese Commissie maakte op 4 juni bekend dat Bulgarije voldoet aan de zogenoemde convergentiecriteria en op 1 januari 2026 kan toetreden tot de eurozone. Het wordt dan de 21e lidstaat van de Europese Unie die de gemeenschappelijke munteenheid gebruikt.
De ministers van Financiën van de lidstaten zullen vrijdag een besluit nemen over de kwestie en aanbevelingen ter zake doen. Dit maakt de weg vrij voor de definitieve vaststelling van de wetgeving die Bulgarije in staat stelt uiterlijk in januari 2026 de euro in te voeren.
"De macro-economische situatie in Polen is anders dan (...) Bulgarije", zei Domański, gevraagd naar de vooruitzichten voor de invoering van een gemeenschappelijke munteenheid in het land. "We hebben een van de hoogste economische groeicijfers in de EU, de laagste werkloosheid en groeiende investeringen", somde hij op.
" Polen werkt momenteel niet aan toetreding tot de eurozone", kondigde hij aan. "Naar mijn mening is deze situatie optimaal. Polen voldoet momenteel niet aan de convergentiecriteria, dus deze discussie is in feite een vervangingsdiscussie", voegde Domański eraan toe.
De EU-lidstaten die buiten de eurozone blijven, zijn, naast Polen en (tot eind dit jaar) Bulgarije: Zweden, Tsjechië, Hongarije, Roemenië en Denemarken.
De convergentiecriteria zijn: prijsstabiliteit (lage inflatie), stabiele overheidsfinanciën (begrotingstekort van minder dan 3% van het BBP en staatsschuld van minder dan 60% van het BBP), stabiele wisselkoers (deelname aan het zogenaamde ERM II-mechanisme, de zogenaamde wachtkamer van de eurozone, gedurende ten minste twee jaar zonder ernstige verstoringen van de wisselkoersen) en convergentie van de langetermijnrente (de gemiddelde nominale langetermijnrente mag tot 2 procentpunten hoger liggen dan de gemiddelde rentetarieven in de drie EU-landen met de laagste inflatie).
Uit Luxemburg Magdalena Cedro (PAP)
mce/ akl/ js/

bankier.pl