Reborn Babies: emotionele band of simulatie van genegenheid?

In een wereld die zich steeds meer zorgen maakt over geestelijke gezondheid en het belang van emotionele intelligentie, hebben weinig hedendaagse fenomenen zoveel controverse – en zoveel tegenstrijdige emoties – opgeroepen als de zogenaamde rebornbaby's . Dit zijn hyperrealistische poppen, gemaakt van siliconen of vinyl, met minutieuze details: aderen, plooien, gewicht, temperatuur, zelfs gesimuleerde ademhaling. Hoewel het levenloze objecten zijn, behandelen veel mensen ze als echte baby's: ze worden aangekleed, symbolisch gevoed, in kinderwagens uitgelaten en gewiegd in wiegjes die met dezelfde zorg zijn geprepareerd als een pasgeborene. Sommige moeders hebben zelfs een consult bij een kinderarts gezocht en zelfs geprobeerd hen te laten dopen, alsof ze een (katholiek) kind waren.
Maar wat zorgt ervoor dat iemand voor een pop zorgt alsof het een echte baby is? Het antwoord is misschien minder excentriek dan het lijkt – en menselijker dan we willen toegeven.
De heropleving van de beweging ontstond in de jaren negentig in de Verenigde Staten, binnen kunstenaarsgemeenschappen die commerciële poppen transformeerden tot uiterst realistische figuren. Aanvankelijk beschouwd als een artistieke en verzamelbare hobby, kreeg het al snel een nieuwe emotionele betekenis. Sommige kopers waren niet alleen op zoek naar een puur esthetisch object, maar naar een symbolische aanwezigheid. Vaak diende deze aanwezigheid om echte leegtes op te vullen: van een overleden kind, van een kind dat nooit geboren werd, van een ver weg gelegen kleinkind, van een levensfase die voorbij is en niet meer terug te draaien is.
Tegenwoordig zijn rebornbaby's niet langer alleen een onderdeel van een ambachtelijke niche: ze worden gebruikt in therapeutische contexten met ouderen, patiënten met dementie, vrouwen in perinatale rouw of mensen die in diepe eenzaamheid leven. Ze kunnen ook worden beschouwd als hulpmiddelen voor het omgaan met en uiten van emotionele pijn. Hun gebruik kan worden geïnterpreteerd als een daad van emotionele zelfkennis: de persoon erkent dat hij/zij leegte, verdriet en behoefte aan zorg voelt – en zoekt op zijn/haar eigen manier naar een manier om daarmee om te gaan. Deze zorg kan daarom een vorm van emotionele zelfregulatie zijn. Door de pop te voeden, te wiegen of simpelweg vast te houden, kalmeert de persoon en heroriënteert hij/zij zich. De praktijk lijkt misschien vreemd voor de buitenstaander, maar het werkt op een vergelijkbare manier als andere rituelen met een emotionele functie, zoals bidden, mediteren, in een dagboek schrijven of een graf bezoeken. Het verschil is dat het object van genegenheid hier een menselijke vorm heeft en in de verzorger de zintuiglijke ervaring van verbondenheid opwekt, zoals de aanraking of symbolische warmte van de ander. Het is wat we de simulatie van een band zouden kunnen noemen – en dat is vaak voldoende om de emotionele circuits van troost te activeren.
Deze complexe realiteit brengt nog een ander fenomeen met zich mee: geprojecteerde empathie. Met andere woorden, de persoon schrijft gevoelens en behoeften toe aan een levenloos object en reageert met zorg, toewijding en aandacht op deze 'behoeften'. Dit projectieproces lijkt op het eerste gezicht misschien disfunctioneel, maar in feite kan het worden gezien als een diepgeworteld menselijk vermogen – hetzelfde vermogen dat ons doet huilen als we een film kijken, tegen planten praten of ons schuldig voelen omdat we de hond niet op tijd voeren. Deze geprojecteerde empathie stelt de persoon ook in staat emotionele relaties te simuleren die ze, om welke reden dan ook, niet in een concrete en echte wereld kunnen ervaren. Voor wie bijvoorbeeld een kind heeft verloren, vertegenwoordigt de reborn mogelijk geen vervanging, maar een symbolische voortzetting van de band – een manier om de ervaring van moeder- of vaderschap levend te houden. In andere gevallen, zoals bij vrouwen die geen kinderen konden krijgen, wordt de pop een ruimte
van expressie van mogelijk moederschap. In alle gevallen is er een gemeenschappelijk element: de validatie van de innerlijke emotionele ervaring door middel van een concrete en zichtbare praktijk.
Interessant genoeg wordt wat deze mensen met zichzelf bereiken, zoals het erkennen van pijn, het zoeken naar strategieën om dit te reguleren en het creëren van een symbolische ruimte voor genegenheid, door de maatschappij vaak beoordeeld als "ontsnapping aan de realiteit" of "infantilisering". Er is een bijna automatische impuls om te spotten of te pathologiseren wat anders is. Het is gemakkelijk om van een afstand te oordelen over een vrouw die een pop wiegt alsof het een baby is. Het is moeilijker om te vragen: wat voelt ze? Wat probeert ze te behouden, te compenseren of te verwerken? Het fenomeen van wedergeboren baby's onthult enerzijds het verbazingwekkende menselijke vermogen om symbolische vormen van troost te creëren. Maar anderzijds dwingt het ons ook om een ongemakkelijke vraag onder ogen te zien: wat voor soort maatschappij bouwen we als de enige veilige manier om genegenheid te uiten is door die te projecteren op een niet-menselijk object dat geen interactie heeft?!
De teksten in deze sectie geven de persoonlijke mening van de auteurs weer en vertegenwoordigen niet de redactionele positie van VISÃO.







