Westerse bedrijven buiten gedwongen arbeid uit in China, zo blijkt uit een rapport van een NGO
Uit een rapport van de in Nederland gevestigde non-gouvernementele organisatie (ngo) Global Rights Compliance blijkt dat meerdere wereldwijde merken tot de tientallen bedrijven behoren die het risico lopen om gedwongen arbeid te gebruiken in hun Chinese toeleveringsketens, omdat ze kritieke mineralen gebruiken of minerale producten kopen uit de regio Xinjiang in West-China.
In het document staat dat bedrijven zoals Avon, Walmart, Nescafe, Coca-Cola en verfleverancier Sherwin-Williams mogelijk in verband worden gebracht met titanium uit Xinjiang. Volgens mensenrechtenorganisaties hanteert de Chinese overheid daar dwingende arbeidspraktijken die vooral gericht zijn op Oeigoeren, moslims en andere Turkse minderheden.
Uit het rapport blijkt dat er 77 Chinese leveranciers in de titanium-, lithium-, beryllium- en magnesiumindustrieën actief zijn in Xinjiang.
Volgens de organisatie lopen leveranciers het risico deel te nemen aan de 'arbeidstransferprogramma's' van de Chinese overheid, waarbij Oeigoeren gedwongen worden om in fabrieken te werken als onderdeel van een langlopende campagne van assimilatie en massale detentie.
Commerciële verven, thermobekers en onderdelen voor de lucht- en ruimtevaart-, automobiel- en defensie-industrie behoren tot de internationaal verkochte producten waarvan de toeleveringsketens mineralen uit Xinjiang kunnen traceren, aldus het rapport.
Gevraagd naar het rapport, antwoordde het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken dat "niemand ooit gedwongen is overgeplaatst in Xinjiang, China, in het kader van werkprogramma's."
"De vermeende bewering van gedwongen arbeid in de Chinese regio Xinjiang is niets meer dan een leugen, verzonnen door bepaalde anti-Chinese krachten. We dringen er bij de betreffende organisatie op aan te stoppen met inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van China en het ondermijnen van de welvaart en stabiliteit van Xinjiang onder het mom van mensenrechten", aldus ministeriewoordvoerder Lin Jian.
