Duurzaamheid: naleving of overtuiging

In oktober vorig jaar kreeg ik de gelegenheid om in dezelfde ruimte mijn mening te geven over "duurzaamheid tegen lage kosten ", waar ik betoogde dat het niet voldoende is om alleen het absolute minimum te doen om te voldoen aan wat verplicht is. Mijn standpunt is nog steeds hetzelfde. Wat veranderd is, is de regelgeving – en, tegenstrijdig genoeg, in de zin van het verlichten van de druk en het vereenvoudigen van de eisen. Daarom vind ik het belangrijk om het onderwerp nogmaals te benadrukken en mijn mening te geven.
Sindsdien heeft het Europese regelgevingskader aanzienlijke wijzigingen ondergaan met betrekking tot duurzaamheidsverslaggeving. In april 2025 werd het zogenaamde Omnibuspakket goedgekeurd, waarmee een reeks aanpassingen aan de bestaande regelgeving werd doorgevoerd. De meest opvallende wijziging is het uitstel van de rapportageverplichtingen voor grote niet-beursgenoteerde ondernemingen en beursgenoteerde mkb-bedrijven. De eerste werd uitgesteld van 2026 naar 2028 en de tweede van 2027 naar 2029.
Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de vereenvoudiging van de ESRS-normen. De publicatie is gepland voor 20 juni en er loopt een openbare consultatie tussen augustus en september. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om professionals in het vakgebied op te roepen van deze gelegenheid gebruik te maken om bij te dragen. Nu we dit gezegd hebben en de nodige achtergrondinformatie hebben gegeven, gaan we verder met het doel van dit artikel: niet uitleggen wat Omnibus is, maar reflecteren op de gevolgen ervan.
De rechtvaardiging voor deze vertraging is niet absurd: veel bedrijven hadden immers moeite met de complexiteit van de initiële rapportage , hetzij door een gebrek aan personele, financiële of technische middelen. Maar de impact van deze vereenvoudiging beperkt zich niet tot deze bedrijven. Het geeft bedrijven die het probleem tot nu toe vooral als een verplichting zagen, ook wat extra ademruimte, waardoor ze de bijbehorende inspanningen opnieuw kunnen uitstellen. Voor sommigen kan een verlichting van de regelgeving worden geïnterpreteerd als een teken dat duurzaamheid verder kan worden uitgesteld.
Deze regelgevingsverlichting creëert zo een nieuwe ruimte voor aanpassingen: met minder verplichte datapunten (wat naar mijn mening een positieve verandering is, zolang het meer duidelijkheid brengt en onduidelijkheid vermindert) en met een aantal tijdelijke vrijstellingen, ontstaat een periode waarin weinig doen (voorlopig) voldoende blijft. Degenen die al tevreden waren met slechts het minimum, hebben nu de ruimte om dat te blijven doen, in ieder geval de komende twee jaar.
Maar het essentiële punt blijft: de werkelijke waarde van duurzaamheidsrapportages en het hele proces dat nodig is om ze op te stellen, ligt niet in het voldoen aan de eisen, maar in het vermogen om strategische kennis te genereren ter ondersteuning van beslissingen en het prioriteren van belangrijke kwesties voor organisaties. Wanneer we het over duurzaamheid hebben, gaat het meestal om een bijbehorende oefening die precies dit doel dient: de duale materialiteitsanalyse. In essentie stelt het bedrijven in staat om diepere interne kennis te vergaren, relevante stakeholders te betrekken, vertrouwen te winnen op directieniveau, relaties met de waardeketen te versterken en, bovenal, hun impact, risico's en kansen op een geïntegreerde manier te begrijpen. Deze kennis ondersteunt gefundeerde beslissingen, investeringsprioriteiten en weloverwogen transitieplannen.
En hier komt het centrale dilemma van dit artikel ter sprake: naleving of overtuiging? Doe net genoeg om aan de eisen (compliance) te voldoen of omarm duurzaamheid op een ambitieuze manier als een centrale strategische as, en versterk de onderneming met solidere waardeketens en duidelijkheid over waar te handelen? Naar mijn mening moeten duurzaamheidsregels worden gezien als technische richtlijnen om het werk te structureren, maar de wil om dit te doen moet (en moet) van binnenuit komen.
Bedrijven die kiezen voor overtuiging zullen onvermijdelijk een concurrentievoordeel behalen: ze zijn beter voorbereid op investeerders, consumenten, werknemers en toezichthouders. Ze begrijpen hun eigen uitdagingen beter en kunnen zich beter aanpassen aan een constant veranderende regelgeving en marktomgeving.
Deze versoepeling van de eisen voor duurzaamheidsrapportage is misschien een opluchting, maar mag niet worden gezien als een pauze. Er moet werk worden verzet – en de Europese politieke en milieucontext blijft ambitieus: het behalen van de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs en de Agenda 2030. Deze extra tijd moet worden gezien als een kans om ons voor te bereiden en structuur aan te brengen, niet als een excuus om het belang van het onderwerp te blijven bagatelliseren.
Uiteindelijk kunnen de regels veranderen, maar de inzet en ambities van bedrijven zullen altijd het echte onderscheidende vermogen blijven.
De Observer sluit zich aan bij de Global ShapersLisbon , een community van het World Economic Forum, bespreekt elke week een relevant onderwerp uit de nationale politiek, gezien door de ogen van een van deze jonge leiders uit de Portugese samenleving. De komende maanden delen zij hun visie op de nationale en mondiale toekomst met lezers, gebaseerd op hun persoonlijke en professionele ervaring. Het artikel geeft dan ook de persoonlijke mening van de auteur weer, binnen de waarden van de Global Shapers Community , maar is niet bindend.
observador