Een grote rijkdom

Mijn ouders zeiden dat ik niet blij was met de opeenvolgende geboortes van mijn drie zusjes en dat ik waarschijnlijk teleurgesteld was toen ik naar de kraamafdeling ging om de tweede of derde te verwelkomen. Als ik zulke gevoelens heb gehad – en dat kan best zo zijn – denk ik dat ik er snel overheen ben gekomen, zonder dat ik er sporen van heb achtergelaten. Misschien ook omdat het feit dat je de oudste en enige jongen was bepaalde privileges met zich meebracht. Bijvoorbeeld dat ik een kamer helemaal voor mezelf heb of dat ik geen kleren hoef te erven van mijn oudere broers en zussen. Als eerstgeborene had ik ook extra verantwoordelijkheden, vooral tijdens de lange zomervakantie in Costa de Caparica. Ook met de oudste deelde onze moeder geheimen die nog voor mijn zussen verborgen waren: het was immers niet het kindje Jezus die de cadeautjes in het schoentje stopte dat op kerstavond in de schoorsteen werd gezet; Maar het was nog niet zover dat ik het zou onthullen en ik moest het geheim heel goed bewaren.
Ik moet ook de eerste persoon zijn geweest aan wie onze moeder vertelde waar baby’s vandaan kwamen, door hem te vragen om eerst het Wees Gegroet te bidden en te stoppen bij de zin “gezegend is de vrucht van uw schoot, Jezus” en hem dan verder uit te leggen. Wat andere schilderachtige verhalen uit onze godsdienstige opvoeding en daarbuiten betreft, lijkt het mij dat onze moeder mij alleen vertelde dat het kindje Jezus in de kerk was, in het tabernakel. Ik herinner mij dat zo'n openbaring in mij het verlangen opwekte om Hem te zien, maar tegelijkertijd ook de frustratie dat dat niet kon, omdat de priester snel de deur van het tabernakel sloot en, ook al liet hij hem op een kier staan, er een gordijn hing waardoor niemand naar binnen kon kijken. Door deze frustratie begon ik te twijfelen aan mijn geloof: hoe was het mogelijk dat het kindje Jezus in zo’n klein ‘doosje’ paste?! Of het nu kwam doordat ze mijn twijfels opmerkte of niet, het lijkt erop dat onze moeder deze catechismusles aan niemand anders heeft herhaald. Mijn zussen kunnen het zich in ieder geval niet meer herinneren, net zoals ze zich niet herinneren dat ze voor het slapengaan een gebed moesten opzeggen dat ongeveer zo ging: “Oh mijn kindje Jezus/ ik wil u om een gunst vragen/ geef mij uw zegen/ waardoor ik kan slapen.”
Dit alles om te kunnen zeggen dat wij alle vier in harmonie en zonder grote tegenslagen zijn opgegroeid in een katholiek gezin dat waarde hechtte aan traditionele waarden en deze op natuurlijke wijze aan onze kinderen doorgaf. Deze waarden werden vooral via het voorbeeld doorgegeven: liefde voor het land en de familie; de discrete religieuze praktijk die het ritme van iedere persoon respecteert; toewijding aan het werk, als uiting van dienstbaarheid aan de maatschappij; de zorg voor ouderen; loyaliteit aan vrienden; het rechtvaardigheids- en eerlijkheidsgevoel. Alles is eenvoudig en zonder poespas. En in het juiste tempo, door iemand die aandacht heeft voor de vragen van zijn/haar kind, zonder hem/haar te provoceren of stappen over te slaan.
Wij vieren groeiden op in een sfeer van medeplichtigheid die divers was en gevormd werd door de verschillende levensfasen en keuzes van ieder van ons. Mijn intrede in het noviciaat van de Sociëteit van Jezus werd gekenmerkt door de verschillende vormen van medeplichtigheid en in die tijd – vóór het bestaan van mobiele telefoons, e-mails en sociale netwerken – speelden brieven een fundamentele rol. Later werd ik de ‘familiepriester’, zodat ik de huwelijken van mijn zussen kon inzegenen en mijn negen neefjes kon dopen. Later kwam de fase van het ouder worden en het overlijden van onze ouders, wat – geloof ik – leidde tot een ander soort relatie en wederzijdse zorg, die ieder op zijn eigen manier uitdrukt. Waarschijnlijk heeft het definitief doorknippen van de navelstreng ons nog verantwoordelijker gemaakt voor elkaar, nu onze ouders ons niet meer verwelkomen en roepen. Deze zorg is nu onze verantwoordelijkheid.
Hoewel het huis aan de Costa de Caparica nog steeds een belangrijk gemeenschappelijk referentiepunt is, zijn er steeds meer huizen bijgekomen. Het zijn de huizen waar met plezier herinneringen worden gekoesterd en waar met hoop naar de toekomst wordt gekeken. De neefjes zijn volwassen, sommigen zijn al getrouwd en nu zijn de kleinkinderen en achterneven er ook bij. Wij hebben het gevoel dat we een gemeenschappelijk merk hebben, dat op verschillende manieren op een gezonde manier tot uiting komt, en we zeggen en zingen vaak dat “Silva Gonçalves zijn niet voor iedereen is weggelegd!” En weet je wat? Drie zussen hebben is een grote voorspoed en een geweldige leerervaring. Daarom is het de moeite waard om dit te vieren op 31 mei, de dag van de broers en zussen.
observador