Het komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen
Prof. dr. Sümer stelde dat MS wordt gedefinieerd als een ziekte die de hersenen en het ruggenmerg aantast, met name de zenuwscheden in deze gebieden.
Sümer benadrukte dat de exacte oorzaak van de ziekte niet duidelijk bekend is en zei: "Men denkt dat genetische en omgevingsfactoren samen een rol spelen, maar het is moeilijk te zeggen 'waarom het ontstaat'. Als gevolg van een afwijking in het immuunsysteem begint het lichaam zijn eigen zenuwweefsel als een vreemde structuur te zien."
Sümer legde uit dat hierdoor immuuncellen uit de vaatstructuren ontstaan en de zenuwomhulsels in de hersenen en het ruggenmerg aanvallen, waardoor de ziekte zich ontwikkelt. Ook merkte hij op dat jong zijn een risico op MS met zich meebrengt, dat bepaalde infecties het proces ook kunnen opwekken en dat genetische aanleg ook een belangrijke rol speelt.
Sümer zei: "MS komt meestal voor tussen de 20 en 40 jaar en komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Bovendien is de kans op de ziekte groter bij mensen met een familiegeschiedenis van MS."
Sümer, die de symptomen van de ziekte omschreef als gezichtsverlies dat op jonge leeftijd optreedt (het kan zich pijnlijk of pijnloos ontwikkelen), gevoelloosheid en gevoelloosheid aan één kant van het lichaam, evenwichtsverlies, spraakstoornissen en zwakte aan één kant van het lichaam, kwam tot de volgende conclusie: "De symptomen manifesteren zich meestal met plotselinge aanvallen. Deze symptomen nemen meestal af en verdwijnen binnen 15-20 dagen. Bij sommige patiënten ontwikkelen de symptomen zich geleidelijk en nemen ze toe. MS kan zich ontwikkelen met aanvallen, progressief vanaf het begin of als een combinatie van deze twee vormen. De ernst en frequentie van de aanvallen zijn per patiënt verschillend. Met name infecties behoren tot de belangrijke externe factoren die deze aanvallen uitlokken."
"ER HEBBEN DE AFGELOPEN JAREN BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN PLAATSGEVONDEN IN DE BEHANDELING VAN MS"Sümer stelde dat de gedetailleerde anamnese die ze bij de patiënt afnemen van groot belang is in de eerste fase van de diagnose en deed het volgende: "Daarna volgen neurologisch onderzoek en beeldvormingsmethoden. Magnetic resonance imaging (MRI) is voor ons een onmisbare methode bij de diagnose van MS. Met MRI kunnen we het beloop van de ziekte volgen en nieuwe plaquevormingen opsporen. Soms kunnen echter ook niet-MS-laesies op MRI-beelden worden aangetroffen. Een correcte beoordeling van de beelden is daarom van cruciaal belang. We gebruiken ook enkele ondersteunende methoden om de diagnose te ondersteunen. Bloedonderzoek en afname van hersenvocht uit de taille (lumbaalpunctie) helpen ons zowel de diagnose te verduidelijken als inzicht te krijgen in het verdere verloop van de ziekte."
Sümer vestigde de aandacht op de belangrijke ontwikkelingen in de behandeling van de ziekte in de afgelopen jaren en zei: "MS is niet langer een ziekte waarbij we hulpeloos zijn, zoals vroeger. Tijdens aanvallen passen we meestal een acute behandeling toe met cortisonen. Ons belangrijkste doel is echter om nieuwe aanvallen te voorkomen, de progressie van plaques die we op MRI zien te voorkomen en de vorming van nieuwe plaques te voorkomen."
Sümer benadrukte dat vroege opsporing van MS en het starten van een behandeling met regelmatige nazorg onder toezicht van een specialist het verloop van de ziekte aanzienlijk vertraagt en dat het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn van grote waarde is in de strijd tegen de ziekte.
Habertürk