Een nieuw pensioenpakket met een signaaleffect: wie werkt, betaalt. Wie beslist, ontvangt dubbel.

Het nieuwe pensioenpakket is aangenomen en de onevenwichtigheid blijft hardnekkig. Wat het federale kabinet nu heeft goedgekeurd, is niets minder dan een poging om een instortend kaartenhuis met goudfolie te bedekken. Het pensioenniveau – momenteel 48 procent van het modale inkomen – moet wettelijk gegarandeerd blijven tot 2031. Het moederpensioen , een campagnebelofte van de CSU, wordt uitgebreid. Ouders krijgen meer tijd voor de kinderopvang. Naar verwachting zullen tien miljoen mensen hiervan profiteren, zo wordt gerapporteerd.
Dat klinkt sociaal, getuigt van solidariteit en is deels zeker goed bedoeld. Maar het is niet eerlijk. De waarheid: dit pensioenstelsel is een lappendeken.
Tegelijkertijd worden feiten verzwegen, net als wat zich al decennialang onder de oppervlakte opbouwt: het wettelijk pensioen is in zijn huidige vorm op de lange termijn financieel niet meer haalbaar. Het kost nu al € 408 miljard per jaar. De federale subsidie: ruim € 116 miljard. En dat is nog maar het begin.
De statistieken lezen als een economisch waarschuwingssignaal: in 1992 waren er 2,7 premiebetalers per gepensioneerde. Tegenwoordig zijn dat er minder dan twee. In 2050 zal een gepensioneerde gefinancierd worden door slechts 1,3 werkenden. Tegelijkertijd ontvangen mannen gemiddeld 18,8 jaar pensioen, en vrouwen zelfs 22,1 jaar. De berekening is simpel – en catastrofaal.
Een groep die zich geen zorgen hoeft te maken over pensioenen: politiciBovendien kijken de meeste mensen met toenemende bezorgdheid naar hun pensioeninformatie, terwijl er één groep is die zich geen zorgen hoeft te maken: politici. Demografische veranderingen zijn niet op hen van toepassing. Voor hen is er geen pensioengat. Voor hen gelden geen extra inkomensgrenzen, geen standaard pensioenleeftijden en geen druk.
Parlementsleden mogen hun functie blijven uitoefenen, zelfs na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd. Zonder inhoudingen, zonder limiet – maar wel met volledige compensatie. Het pensioen wordt aangevuld met het mandaatsalaris. De pensioenleeftijd is vrij. De gekozenen blijven. De kiezers beslissen – niet de verzekeringsmaatschappij. Dat heet vrijheid. Maar slechts weinigen hebben die.
Waarom kunnen ambtenaren niet ook langer doorwerken?Ambtenaren genieten op hun beurt ook van hun eigen beschermingsschild: in plaats van bij te dragen aan het wettelijk pensioenstelsel, ontvangen ze een royaal pensioen – gefinancierd door de belastingbetaler. En ook voor hen eindigt hun carrière meestal op 65- of 67-jarige leeftijd, vrij comfortabel, met overheidssteun. Moeten ze daarna nog doorwerken? Daar is geen discussie over mogelijk. Dat kan niet, zeggen ze.
En wie betaalt dit allemaal? Degenen die geen ambtenaar of politicus zijn, natuurlijk: de 90 procent die maand na maand bijdraagt aan de wettelijke pensioenverzekering – en uiteindelijk, op zijn best, 48 procent van hun gemiddelde loon terugkrijgt. Zo ja. Rechtvaardigheid? Geen.
SPD-leider en minister van Arbeid Bärbel Bas noemt de uitbreiding van het moederpensioen nu een "rechtvaardigheidskwestie voor veel ouders". Dat klopt misschien wel. Maar de echte kwestie van rechtvaardigheid blijft onbesproken: waarom betalen politici en ambtenaren niet mee aan hetzelfde systeem als de rest van de bevolking?
De coalitie heeft er af en toe voor gepleit om ambtenaren, zelfstandigen en parlementsleden op te nemen in het wettelijk pensioenstelsel – weliswaar voorzichtig. Maar dat zijn woorden die in dovemansoren vallen.
In plaats daarvan is CDU-minister van Economie Katherina Reiche lyrisch over het verhogen van de pensioenleeftijd. Ze zegt dat mensen "langer moeten doorwerken". De SPD noemt dit "een achterdeurtje voor een pensioenverlaging" en blijft de arme, overwerkte dakdekkers als oorzaak aanwijzen. En terwijl de coalitie elkaar de grond in boort, gaan de babyboomers met pensioen – en stort het systeem stilletjes maar onontkoombaar in.
Dubbele cijfers in miljarden: het nieuwe pensioenpakket is duurEn het nieuwe pensioenpakket is ook duur, een bedrag van tientallen miljarden per jaar, gefinancierd met belastinginkomsten, met een onbekend financieringsperspectief. Minister van Arbeid Bas kondigt verdere wetgeving aan: een actief pensioen om werken op oudere leeftijd aantrekkelijker te maken. Het moet makkelijker worden om door te werken in je huidige baan, ook na de pensioengerechtigde leeftijd. Een vroegstartrekening voor jongeren. Een commissie moet voorstellen ontwikkelen voor een ingrijpende hervorming vóór 2027. Allemaal cosmetische zaken, allemaal lippendienst, maar geen hervorming.
Wat ontbreekt is moed. De moed om echte standaardisatie te bereiken. Een pensioenstelsel voor iedereen – dat zou eerlijk zijn. Een pensioenbevriezing voor toekomstige ambtenaren in civiele beroepen – dat zou economisch zijn. De inclusie van alle beroepsgroepen – dat zou eerlijk zijn. En de vrijheid om te blijven werken, als men dat wil.
In plaats daarvan worden symptomen aangepakt, niet de oorzaken. Het tweeledige pensioenstelsel blijft in stand omdat het degenen die het ontvangen ten goede komt.
En de kern van de zaak? Pensioenen zijn veilig – maar alleen voor gekozen functionarissen. Wie werkt, betaalt. Wie beslissingen neemt, krijgt dubbele voordelen. En wie vertrouwt op een eerlijke pensioenvoorziening, is naïef of te jong. Het nieuwe pensioenpakket brengt misschien op korte termijn verlichting, maar het is een misleiding op de lange termijn. De grote hervorming wordt opnieuw uitgesteld. Opnieuw in de doofpot gestopt. Opnieuw uitgesteld. Zo werkt politiek. En zo sterft vertrouwen.
Berliner-zeitung