Een nieuw referendum voor een reclamevrij Berlijn? Dat is grotesk!

Tot de ergernissen die de stad Berlijn herhaaldelijk kunnen ruïneren, behoren de absolute onmogelijkheid om een nieuw appartement te vinden; de met afval bezaaide omgeving in wijken en parken; de constante verstoring van metro- en S-Bahn-verbindingen; te hard rijdende automobilisten; en een gespannen sfeer op straat en op universiteiten die vaak omslaat in regelrecht antisemitisme. Dit zijn grieven die in verschillende mate van ernst kunnen worden ervaren, maar elk op zich vormt een reëel, enorm probleem. En politici hebben de afgelopen jaren geen effectieve oplossing voor één ervan gevonden.
En dan is er nog het "Volksinitiatief voor een reclamevrij Berlijn". Het klaagt over de "toenemende visuele dominantie van reclame in stedelijke ruimtes", zoals het op zijn website stelt, en stelt dat dit een negatieve impact heeft op het straatbeeld, de architectuur en de stedenbouw. De digitalisering van reclame-installaties verergert het probleem: "De bewegende en levendige inhoud van dergelijke installaties trekt de aandacht en zorgt voor ongewenste verstoring in de stedelijke ruimte." De bijbehorende lichtvervuiling heeft negatieve gevolgen voor mens, dier en natuur. Daar moet een einde aan komen; het doel is om reclame terug te brengen tot een niveau dat "compatibel is met de stad".
Opblaasbare reclame op gebouwenDigitale billboards in het stadsbeeld moeten daarom volledig worden verboden. Hetzelfde geldt voor reclame op scholen, kinderdagverblijven of overheidsgebouwen, en ook voor zogenaamde blow-up reclame op gebouwen. U kent ze wel, die gigantische banners die – soms aan steigers bevestigd – een hele gevel bedekken. Ook voor sponsoring komen er strenge regels. Een kleine troost: reclamezuilen of posters in bijvoorbeeld metrostations moeten nog steeds toegestaan zijn.
Dit alles kan in de een of andere vorm acceptabel of zelfs sympathiek zijn, maar over het algemeen is het buitengewoon indringend. En dat is ook de reden waarom de geschiedenis van het referendum meerdere hoofdstukken en jaren teruggaat. Al in 2018 verzamelden de initiatiefnemers meer dan 30.000 geldige handtekeningen voor hun zaak, waarmee het referendum in gang werd gezet. De toenmalige rood-rood-groene Senaat verklaarde het referendum in 2019 niet-ontvankelijk omdat het te veel inbreuk maakte op eigendomsrechten.
De Senaat leed in 2020 een nederlaag voor het Constitutionele Hof van Berlijn. De rechters verwierpen de bezwaren en bekritiseerden de Senaat omdat deze het initiatief geen kans had gegeven om het ontwerp te verbeteren. Daardoor bleef het document jarenlang onbehandeld.
Nu heeft de Senaat, inmiddels een coalitie van de Christlich Demokratische Union (CDU/CSU) en sociaaldemocraten, een wetsvoorstel dat enige tijd geleden door de initiatiefnemers is ingediend, ontvankelijk verklaard. Formeel gezien verwerpt de regering van Kai Wegner de doelstelling van het wetsvoorstel, net zoals de regering van Michael Müller dat zes jaar geleden deed.

Niettemin ligt het nu, met het goedkeuringscertificaat van de Senaat, bij het Huis van Afgevaardigden. Het parlement kan het wetsvoorstel binnen vier maanden grotendeels ongewijzigd aannemen of verwerpen. Links en GroenLinks hebben echter al voorstellen voor overleg gedaan, die in principe openstaan.
Desalniettemin wordt afwijzing, gezien de enorme inbreuk op de persoonlijke vrijheden en de overheersende meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, zeer waarschijnlijk geacht. In dit geval kondigt het initiatief aan dat het van plan is een petitieprocedure te starten als tweede fase van het referendum begin januari volgend jaar.
Als eind april de handtekeningen van minstens zeven procent van de stemgerechtigden – dat zijn ruim 170.000 mensen – verzameld zijn, volgt er een referendum. Burgers kunnen dan stemmen zoals ze dat bij een verkiezing zouden doen. De streefdatum is duidelijk: het initiatief wil een stemming houden op – zoals te verwachten – 20 september 2026, de dag van de verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden.
Nu hoef je geen apocalypticus te zijn en te vrezen voor een herhaling van de verkiezingsramp van 2021; Berlijn heeft immers geïnvesteerd in een duur deelstaatverkiezingsbureau – hopelijk eentje dat zelfs onder druk blijft functioneren. Maar het idee van reclamevrije verkiezingen is irrelevant, overbodig en geldverspilling. En bovendien verspilde moeite. Kortom: dergelijk prohibitionisme is betuttelend en dus schadelijke onzin.
Een vergelijkbare situatie geldt overigens voor het initiatief "Berlin Car-Free". Het wil vastleggen dat inwoners van de metropool slechts negen keer per jaar met hun auto de S-Bahn-ring in mogen rijden – en alleen na registratie en goedkeuring. Ter vergelijking: binnen de S-Bahn-ring wonen 1,5 tot 2 miljoen mensen, daarbuiten zijn dat er een paar honderdduizend meer. De administratieve rompslomp zou enorm zijn en de onvermijdelijke ergernis veel, veel groter. En natuurlijk hebben de activisten van "Berlin Car-Free" ook hun oog laten vallen op de verkiezingsdag op 20 september 2026.
Als er daadwerkelijk over beide referenda zou worden gestemd, zou er nog maar één optie overblijven: twee keer nee!
Berliner-zeitung