"Een ongelooflijke ervaring": hij doorkruist Groenland van west naar oost over een afstand van 600 km, vertelt Varois Rob Brink over zijn avontuur

Een paar dagen geleden droeg Rob Brink nog een fleecejack. "Ik ga van vrieskou naar vriesheet!" De man uit Lorgues is terug van zijn grote avontuur: Groenland doorkruisen van west naar oost, op ski's, volledig zelfvoorzienend.
Samen met zes andere reisgenoten bewandelde de atleet in 30 dagen ongeveer 600 kilometer ijs. En geen dag langer, zoals gepland! "We vertrokken op 3 mei uit Kangerlussuaq. We hadden voor de zekerheid eten voor 32 dagen meegenomen."
Rob Brink kon het niet allemaal op. Zelfs niet zijn dagelijkse kilo gedroogd fruit, noedels, gedroogd vlees, kaas en boter. "Ik kon er niet tegen om zoveel te eten. Vooral de eerste tien dagen was het zwaar. Ik moest dingen weggooien."
Niet genoeg om de weegschaal te verrassen, overigens. De 56-jarige verloor slechts 4 kilo. "Ik had meer verwacht, 6 of 7 kilo!" Vooral omdat de tocht intens was... en het tempo hoog.
Week 1: Verloren tijd en een zorgwekkende valDe eerste dagen heeft de directeur van zijn eigen makelaarskantoor het zwaar: hooguit 10 of 15 kilometer.
Om het grote vlakke gebied te bereiken, moet u eerst de gletsjer beklimmen, de wind in uw gezicht trotseren en 80 kg aan uitrusting in een logge slee slepen.
Het duurde drie dagen. Drie dagen waarin Rob Brink moest oppassen dat hij niet in een kloof viel... Maar hij viel.
"Ik gleed uit op mijn ski's. Mijn hoofd en hand vielen op de grond. Ik was doodsbang." Urenlang kon Rob Brink zijn vingers niet buigen of zijn waterfles vasthouden. Een grote bult zwol op zijn middenhandsbeentjes. "Ik dacht dat ik mijn hand gebroken had!" Gelukkig was het maar een klein beetje.
En toch bereikte de atleet zijn eerste doel: de ijskap. Vanaf nu zijn er geen herkenningspunten meer. Alleen een immense, vlakke, witte vlakte. Het is alsof de lucht smelt in de sneeuw. Het zit allemaal in de geest en de benen.
Week 2: De orkaan doorstaanRob Brink en zijn team bewegen zich sneller voort, met een snelheid van zo'n 25 kilometer per dag. Het tempo is hectisch en getimed: 50 minuten skiën met een pauze van 10 minuten, 9 uur lang.
Het weer verandert voortdurend. "We moesten navigeren op een kompas omdat er te veel mist was, toen harde wind, felle zonneschijn..." En zelfs een orkaan.
Op 18 mei was het onmogelijk om verder te gaan. Satellietvoorspellingen voorspelden een zware storm met windsnelheden van meer dan 100 km/u.
"We besloten te stoppen. We begroeven onze tenten onder 40 centimeter water en bouwden een schuine muur van 1,5 meter hoog om onszelf te beschermen."
Om 17.00 uur hurkte het team neer in de sneeuw. Ze zouden pas de volgende ochtend tevoorschijn komen. "Het was eng. Ik was bang. We konden er onmogelijk uit. We hebben niet veel geslapen."
Toen hij de buitenkant zag, was hij verbijsterd: "De sneeuw had ons nog dieper begraven; hij was tot halverwege de tent bedolven!" Rob Brink pakte zijn spullen en vervolgde zijn weg.
Volgende doelwit: het Amerikaanse anti-nucleaire radarstation DYE-2, een overblijfsel uit de Koude Oorlog dat vlak voor de val van de Berlijnse Muur werd verlaten.
We konden naar binnen. Het was overweldigend, alsof iedereen 's nachts was vertrokken. Niets was bewogen. Zelfs de biertjes op de bar niet! Het was heel vreemd.
Week 3: HardwareproblemenDe dagen zijn lang en allemaal hetzelfde. De zon gaat nooit onder. "Hoewel we uitgeput waren, sliepen we niet. Verrassend genoeg leden we aan slapeloosheid."
De man uit Lorgues brengt zijn nachten door met zijn voeten die buiten de matras hangen: er heeft zich een grote blaas rond zijn hoofd gevormd. Het is onmogelijk om die te repareren.
"De luchtcompartimenten explodeerden. Bovendien was ik vergeten een oogmasker mee te nemen."
Jammer. Ze moeten doorzetten om de vertragingen van de eerste dagen in te halen. Het tempo gaat nog wat omhoog tot ze het hoogste punt van hun route bereiken (2441 meter boven zeeniveau).
"De enige geluiden die we hoorden waren de wind en onze ski's die over de sneeuw gleden. We bewaarden onze gesprekken voor de avond. De meesten van ons waren te moe om te praten."
Week 4: Ingestort door vermoeidheidNog maar een paar dagen tot hun aankomst in Isortoq. De temperaturen liggen tussen de -10 en -21 graden, maar Rob Brink heeft het niet koud. Tenminste, niet té koud.
"Ik heb geluk gehad, ik had geen verwondingen, geen bevriezing. Zelfs geen blaar!" Maar zijn lichaam zou het snel begeven... Met nog iets meer dan 200 kilometer te gaan, stortte Rob Brink neer in de sneeuw. Letterlijk.
"Mijn benen begaven het van de vermoeidheid. Ik overwoog elke optie, zelfs riep ik om hulp..."
Eén dagje rust en hij kan weer verder, zo goed als nieuw!
Het team nadert snel de oostkust. "De laatste twee dagen sleeën we rond op onze sleeën, want het was zo steil! We begonnen de bergen aan de horizon te zien. Het was indrukwekkend."
Samen komen ze geleidelijk in het ijsberengebied terecht... "We sliepen nog 48 uur in de tent voordat we bij het dorp aankwamen. We hielden de hele nacht de wacht, uit angst aangevallen te worden door een beer! Maar we zagen er geen."
En dan is het zover. Rob Brink heeft al zijn doelen bereikt. Hij heeft zijn grote avontuur, even fysiek als meditatief, volbracht.
"Ik doorbrak barrières die ik nog niet eens eerder had benaderd. Ik leerde veel over mezelf en mijn lichaam. Het was een ongelooflijke ervaring", herinnert hij zich.
Zeker de laatste van zijn leven.
Nice Matin