Longkanker: mutatie ontdekt die bondgenoot van immunotherapie zou kunnen zijn

Een genetische mutatie, aanwezig bij ongeveer 5% van de patiënten met niet-kleincellige longkanker, wordt geassocieerd met een effectievere en langdurigere respons op immunotherapie. Dit blijkt uit een omvangrijke internationale studie gepubliceerd in het tijdschrift Annals of Oncology, gecoördineerd door het Dana-Farber Cancer Institute in de Verenigde Staten in samenwerking met het Regina Elena National Cancer Institute (IRE) in Rome.
Immunotherapie heeft de behandeling van longkanker radicaal veranderd, maar slechts een fractie van de patiënten profiteert ervan. Begrijpen waarom sommigen reageren en anderen niet, is een van de grote uitdagingen van precisie-oncologie, benadrukken experts. Een belangrijke stap voorwaarts komt voort uit een nieuwe studie, die de DNMT3A-genmutatie heeft geïdentificeerd als een potentiële biomarker voor de respons op immunotherapie bij patiënten met niet-kleincellige longkanker. Het is alsof, volgens een persbericht, tumoren met deze mutatie "bakens" activeren die het immuunsysteem beter aantrekken. Patiënten met de mutatie vertoonden bijna twee keer zoveel respons als patiënten zonder, en een significant langere algehele overleving.
Voor de auteurs opent het onderzoek de weg voor nieuwe therapeutische ontwikkelingen: in de nabije toekomst is het mogelijk om de effectiviteit van immunotherapie te verbeteren door in te werken op het Dnmt3A-gen zelf met medicijnen die de activiteit ervan moduleren.
Het Dnmt3A-gen, zo leggen de experts uit, is betrokken bij een natuurlijk proces genaamd methylering, dat de genactiviteit reguleert door te fungeren als een schakelaar: het kan genen 'uitzetten' zonder hun code te wijzigen. De mutatie lijkt de tumor herkenbaarder te maken voor het immuunsysteem en daardoor kwetsbaarder voor de werking van immuuncheckpointremmers (Pd-1/Pd-L1).
Aan de internationale studie namen meer dan 1500 patiënten deel in expertisecentra, waaronder Dana-Farber in Boston, Memorial Sloan Kettering in New York, Gustave Roussy in Frankrijk en het IRE. Stefano Scalera, een jonge onderzoeker onder de 40 van het IFO (Hospital Physiotherapy Institutes), speelde ook een belangrijke rol en leverde een bijdrage aan de bioinformatica-analyses.
"Deze ontdekking", zegt Marcello Maugeri-Saccà, co-senior auteur van de studie en klinisch onderzoeker bij het IFO Clinical Trial Center, "stelt ons in staat een subgroep patiënten te identificeren die mogelijk bijzonder effectief baat heeft bij immunotherapie, waardoor behandelingskeuzes gerichter en persoonlijker worden." Voor Federico Cappuzzo, directeur Medische Oncologie 2 bij het IRE, "toont het nieuwe bewijs het strategische belang aan van inzicht in moleculaire veranderingen voor een betere patiëntenselectie en het maximaliseren van de effectiviteit van immunotherapie." Giovanni Blandino, waarnemend wetenschappelijk directeur van het IRE, merkt op: "Dit is een belangrijke bevinding die ons vermogen om translationeel onderzoek uit te voeren, dat wil zeggen om wetenschappelijke ontdekkingen om te zetten in concrete voordelen voor patiënten, versterkt. Het toont ook de kracht aan van internationale samenwerkingen in baanbrekende projecten op het gebied van precisie-oncologie."
Adnkronos International (AKI)