Gevangen in 100 miljoen jaar oud fossiel barnsteen...

Onderzoekers van de Chinese Academie van Wetenschappen stelden vast dat dit fossiel tot een tot nu toe onbekend geslacht en soort behoort. Deze nieuwe soort, Flammarionella hehaikuni genaamd, trekt de aandacht met zowel zijn uiterlijk als zijn vermogen tot bioluminescentie (het vermogen van levende wezens om hun eigen licht te produceren). De aanwezigheid van een lichtgevend orgaan, vergelijkbaar met dat van moderne vuurvliegjes, in het fossiel toont aan dat dit vermogen ook al in het Mesozoïcum bestond.

Wetenschappers zeggen dat de organen waarmee vuurvliegjes licht kunnen produceren, opmerkelijk stabiel zijn in de evolutie. Het lichtorgaan aan het uiteinde van het achterlijf van Flammarionella hehaikuni lijkt opvallend veel op dat van lucioline vuurvliegjes, die vandaag de dag nog steeds licht uitzenden. Dit suggereert dat dit vermogen miljoenen jaren lang grotendeels onveranderd is gebleven.

Tegenwoordig behoren diepzeevissen, sommige schimmels en insecten tot de lichtgevende wezens. Onder de insecten heeft de familie Elateroidea van de orde Coleoptera, namelijk vuurvliegjes en kniptorren, deze eigenschap. Omdat de meeste van deze insecten echter een week lichaam hebben, is het erg moeilijk om fossielen te vinden. Daarom is de evolutie van bioluminescentie nog steeds grotendeels een mysterie.

Opvallend zijn ook de ovaalvormige sensorische receptoren die bij Flammarionella hehaikuni zijn ontdekt. ​​De onderzoekers vermoeden dat dit insect een goed ontwikkeld reukvermogen heeft en mogelijk speciale zintuigen.

Het enige tot nu toe bekende fossiel van een vuurvlieg stamt uit het Mesozoïcum, tussen 252 en 66 miljoen jaar geleden. Het nieuw gevonden fossiel dateert van 145 tot 65 miljoen jaar geleden en levert direct bewijs voor de evolutionaire geschiedenis van deze insecten.

Wetenschappers zeggen dat de ontdekking aantoont dat vuurvliegjes aan het einde van het Mesozoïcum nog steeds indrukwekkende lichtshows gaven. Het groeiende fossielenbestand blijft nieuwe aanwijzingen geven over hoe bioluminescentie is ontstaan.