Oneerlijke kostenvoordelen voor China?!

Vergeleken met 2020 is het tekort op de goederenhandelsbalans met China voor Duitsland in 2025 3,6 keer hoger (op jaarbasis op basis van gegevens van januari tot en met april 2025) en voor de eurozone is het verdubbeld.
Vergeleken met 2020 is het tekort op de goederenhandelsbalans met China voor Duitsland in 2025 3,6 keer hoger (op jaarbasis op basis van gegevens van januari tot en met april 2025) en voor de eurozone is het verdubbeld.
De nominale wisselkoers van de yuan ten opzichte van de euro is echter nauwelijks veranderd tussen 2020 en 2025. Dit is des te opvallender omdat Europese goederen aanzienlijk duurder zijn geworden: de producentenprijzen zijn in Duitsland en de eurozone met meer dan 35 procent gestegen ten opzichte van begin 2020, terwijl de Chinese producentenprijzen nauwelijks zijn gestegen. Het immense prijsverschil tussen producenten is grotendeels te wijten aan een externe schok in Europa, die het gevolg was van beperkingen in de toeleveringsketen tijdens de COVID-19-pandemie en van de stijgende energiekosten na de Russische inval in Oekraïne.
Deze constellatie heeft geleid tot een zeer grote reële appreciatie (gebaseerd op producentenprijzen) van de euro ten opzichte van de yuan van meer dan 40 procent voor Duitsland en voor de eurozone tussen begin 2020 en voorjaar 2025. Het resulterende enorme kostennadeel heeft waarschijnlijk aanzienlijk bijgedragen aan de stijging van het handelstekort, aangezien een appreciatie van de euro Europese export duurder en import uit China goedkoper maakt. Bovendien lijkt de reële appreciatie een belangrijke reden waarom ongeveer de helft van de Duitse industriële bedrijven die met Chinese concurrentie te maken hebben in 2024 meldde dat Chinese concurrenten hun prijzen met meer dan 30 procent onderboden (Matthes, 2024). Dit grote Europese kostennadeel zou zijn voorkomen als de yuan in aanzienlijke mate was geapprecieerd ten opzichte van de euro. Sterker nog, een stijgend handelstekort leidt tot een hogere netto vraag naar yuan in euro op de wisselkoersmarkt, omdat Europese importeurs euro's verkopen om yuan te verkrijgen om goederen van Chinese verkopers te kopen. De yuan zou dus moeten zijn geapprecieerd als deze zwevend was geweest. De wisselkoers van de yuan wordt echter beheerd door de Chinese centrale bank ten opzichte van de Amerikaanse dollar en een mandje andere valuta's. Aangezien de yuan niet in waarde is gestegen ten opzichte van de euro, rijst de vraag of er sprake is van valutamanipulatie en of het aanzienlijke kostenvoordeel van China als oneerlijk kan worden beschouwd.
Om deze vraag te onderzoeken, moeten ook andere componenten van de bilaterale betalingsbalans tussen de eurozone en China in aanmerking worden genomen, omdat deze ook de netto vraag naar Yuan in euro beïnvloeden. De saldi in de dienstenhandel en in primaire inkomens (andere componenten van de lopende rekening naast de saldi in de goederenhandel) zijn immers positief. Deze componenten verminderen dus de netto vraag naar Yuan in euro die wordt veroorzaakt door de negatieve goederenhandelsbalans, maar slechts in geringe mate. Verder moeten kapitaalstromen worden beschouwd (die worden gemeten in het saldo van de financiële rekening). Er is echter een gebrek aan gegevens over de instroom van portefeuille-investeringen van China naar de eurozone, zodat de totale kapitaalinstroom niet kan worden berekend. Deze ontbrekende component kan echter worden geschat (hoofdstuk 3.2). Op basis van deze schatting kan ook de algehele verandering in de netto vraag naar Yuan in euro tussen 2020 en 2024 worden geschat: deze is aanzienlijk gestegen met EUR 125 miljard.
Deze bevindingen leveren sterke aanwijzingen voor valutamanipulatie en voor een aanzienlijke en oneerlijke onderwaardering van de yuan ten opzichte van de euro. Als er een vrije en marktgebaseerde bilaterale wisselkoersmarkt was geweest, zou de stijgende netto vraag naar yuan de afgelopen jaren tot een aanzienlijke appreciatie van de yuan ten opzichte van de euro hebben geleid. Omdat dit werd voorkomen door het valutabeleid van de Chinese centrale bank, is er een aanzienlijk oneerlijk prijsvoordeel voor China ontstaan, wat ten koste gaat van Europese bedrijven die met Chinese bedrijven concurreren op de wereldmarkt. De sterke toename van het handelstekort met China is een duidelijke indicatie van de relevantie van de onderwaardering van de yuan ten opzichte van de euro. Aangezien de Europese industrie ernstig wordt bedreigd door deze ontwikkeling, is handelspolitieke actie dringend gerechtvaardigd om een gelijk speelveld te herstellen.

Jürgen Matthes Duits Economisch Instituut (IW)
iwkoeln