EU-VS-tarieven: de luchtvaartsector zweeft ver boven het debat

Ik heb jou, jij hebt mij... De situatie in de luchtvaartindustrie met betrekking tot de douanerechten tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten kan in dit rijmpje worden samengevat. In navolging van de sinds 2021 genomen besluiten is de luchtvaartsector vrijgesteld van douanerechten bij export naar de Verenigde Staten. De sector hoeft geen tarief van 15% te betalen, zoals zondag overeengekomen tussen de Amerikaanse president Donald Trump en de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen.
De Amerikaanse luchtvaartindustrie beseft al jaren dat ze meer te verliezen dan te winnen heeft door alles wat met de vliegtuigbouw te maken heeft te belasten bij binnenkomst in haar grondgebied, met name in de civiele sector. "Er is een machtsevenwicht tussen fabrikanten en onderaannemers aan weerszijden van de Atlantische Oceaan, en de kostprijs van een vliegtuig zou hoger zijn als er invoerrechten zouden worden geheven telkens wanneer een onderdeel de grens overgaat, in welke richting dan ook. Zowel Boeing als Airbus zouden op dezelfde manier worden gestraft", analyseert Didier Bréchemier, senior partner en luchtvaartspecialist bij het strategische adviesbureau Roland Berger.
Laten we ons een aantal scenario's voorstellen die deze onderlinge afhankelijkheid goed illustreren. De wereld van vliegtuigbouwers wordt gedomineerd door een duopolie van Boeing en Airbus, als het gaat om vliegtuigen met meer dan 100 zitplaatsen. Met een invoerrecht van 15%,
Libération