De Amerikaanse inflatie is in mei gestegen doordat consumenten hun uitgaven hebben teruggeschroefd.

De prijsindex voor persoonlijke consumptie-uitgaven, ofwel de PCE, steeg in mei licht. Dit is het laatste teken dat de inflatie nog steeds boven de jaarlijkse doelstelling van 2% van de Federal Reserve ligt.

Volgens de PCE-gegevens stegen de prijzen in mei met 2,3% ten opzichte van een jaar eerder, vergeleken met slechts 2,1% in april. Exclusief de onstabiele categorieën voedsel en energie stegen de kernprijzen met 2,7% ten opzichte van een jaar eerder, vergeleken met 2,5% in de voorgaande maand.

Hoewel de inflatie is gestegen, hebben de prijzen in de VS nog geen grote impact ondervonden van de tarieven van de Trump-regering. Federal Reserve-voorzitter Jerome Powell waarschuwde eerder deze week dat de inflatie deze zomer weer zou kunnen oplaaien, aangezien de importheffingen worden doorberekend aan consumenten.

Consumenten gaven vorige maand ook minder uit, wat hun eerste daling sinds januari betekende, terwijl ook hun inkomens daalden,meldde het ministerie van Handel vrijdag. De terugval in de uitgaven, die vorige maand met 0,1% daalden, komt nadat Amerikanen eerder dit jaar hun portemonnee openden om goederen te kopen voordat de tarieven van kracht werden, aldus economen.

"Hoewel de uitgavencijfers licht daalden en onder de verwachtingen uitkwamen, willen we niet te veel waarde hechten aan deze cijfers. Deze zwakte is waarschijnlijk vooral een terugverdieneffect van de sterke stijging van de uitgaven eerder dit jaar, toen consumenten probeerden goederen te kopen voordat de tarieven in werking traden", aldus Greg Wilensky, hoofd Amerikaanse obligaties en portefeuillebeheerder bij Janus Henderson, in een e-mail.

De inkomens daalden nadat een eenmalige aanpassing van de socialezekerheidsuitkeringen de uitkeringen in maart en april had verhoogd. De socialezekerheidsuitkeringen werden verhoogd voor sommige gepensioneerden die voor staats- en lokale overheden hadden gewerkt vanwege de Social Security Fairness Act.

De inflatiecijfers suggereren dat de brede tarieven van president Trump nog steeds slechts een bescheiden effect op de prijzen hebben. De kosten van sommige goederen, zoals speelgoed en sportartikelen, zijn gestegen, maar die stijgingen zijn deels gecompenseerd door dalende prijzen voor onder andere nieuwe auto's, vliegtickets en huurappartementen.

Op maandbasis was de inflatie zelfs overwegend gematigd. Volgens het ministerie van Handel stegen de prijzen in mei slechts met 0,1% ten opzichte van april, net zoveel als de voorgaande maand. De kernprijzen stegen in mei met 0,2%, meer dan economen hadden verwacht en boven de 0,1% van vorige maand.

Economen wijzen op verschillende redenen waarom Trumps tarieven de inflatie nog niet hebben versneld, zoals veel analisten hadden verwacht. Net als Amerikaanse consumenten importeerden bedrijven in het voorjaar voor miljarden dollars aan goederen voordat de heffingen van kracht werden, en veel artikelen die momenteel in de winkelrekken liggen, werden geïmporteerd zonder dat er hogere heffingen betaald hoefden te worden.

Sommige bedrijven vangen ook hogere importkosten op en beschermen zo consumenten tegen prijsstijgingen.

"Op dit moment is er geen reden tot zorg wat betreft de inflatie in dit rapport", vertelde Carl Weinberg, hoofdeconoom bij High Frequency Economics, aan cliënten in een onderzoeksrapport. "Er is echter een onverwachte daling van de consumentenbestedingen, de eerste sinds de pandemie. Dat is iets om over na te denken. De Fed zal nota nemen van dit rapport."

De Associated Press heeft een bijdrage geleverd aan dit rapport.